bij het boek de Bhâgavata Purâna

"Het Verhaal van de Fortuinlijke"

door KRISHNA -DVAIPÂYANA VYÂSA

Downloads:
Bekijk de volledige tekstbestanden boek voor boek.

Muziekbestanden
Luister naar MIDI en Audio-bestanden van de devotionele muziek

Afbeeldingen
Bekijk al de afbeeldingen van het boek

Links
Vind de oorspronkelijke tekst en vertaling hoofdstuk voor hoofdstuk en andere links




Afbeeldingen Canto 1 - pagina 1-2-3

Hoofdstuk 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12

 



Hoofdstuk 7: De Zoon van Drona Gestraft

(55) Sûta zei: "Meteen doorhebbend wat de Heer bedoelde, scheidde hij met behulp van zijn zwaard
het kruinjuweel tezamen met het haar van het hoofd van de brahmaan.



(56) Hij [As'vatthâmâ] die, naast het verlies van zijn luister als gevolg van de kindermoord ook aan kracht
had ingeboet
door het verlies van zijn juweel, werd vervolgens, na te zijn losgemaakt, uit het kampement verdreven.



Hoofdstuk 8: Parîkchit Gered en de Gebeden van Koningin Kuntî

(24) Na ons in het verleden gered te hebben van een grote brand, menseneters, een laaghartige vergadering, ontberingen door verbanning in het woud en tegen wapens in veldslagen met grote strijders, heb Jij ons nu volledig beschermd tegen het wapen van de zoon van Drona.



Hoofdstuk 9: Het Heengaan van Bhîshmadeva in de Aanwezigheid van Krishna

(24) Moge Hij, het pad van mijn meditaties, de vierarmige God der Goden, de Allerhoogste Heer, met Zijn bemoedigende glimlach, Zijn ogen rood als de ochtendzon en Zijn opgesierde lotusgezicht, mij opwachten op het moment dat ik dit materiële lichaam verlaat.' "


 

Hoofdstuk 10: Het Vertrek van Heer Krishna naar Dvârakâ

(14) De dames van de familie die uit het paleis kwamen, hadden het er moeilijk mee een vloed van tranen te beheersen,
bang als ze waren dat om die reden ongunstige dingen zouden gebeuren met de zoon van Devakî.



Hoofdstuk 11: De Binnenkomst van Heer Krishna in Dvârakâ

(1) Sûta zei: "Toen Hij de grens van de welvarende streek Ânarta [het gebied van Dvârakâ, Zijn hoofdstad] bereikte,
liet Hij Zijn schelphoorn [de Pâñcajanya] klinken, hetgeen, zo bleek, een einde maakte aan de neerslachtigheid van de bewoners.


Hoofdstuk 12: De Geboorte van Keizer Parîkchit

(19) De brahmanen antwoordden: 'O zoon van Prithâ [Kuntî], hij zal net als koning Ikshvâku, de zoon van Manu, de behoeder zijn van alle levende wezens, hij zal zich aan zijn beloften houden en respect tonen voor de brahmanen, zoals Râma, de zoon van Das'aratha.




Kijk voor de © copyright rechten van de individuele schilderijen    
onderaan het hoofdstuk waar het geplaatst is.    
   
   

  

back