regelbalk


 

Canto 10

Jaya Rādhā Mādhava 1

 

 

Hoofdstuk 76: De Veldslag tussen S'ālva en de Vrishni's

(1) S'rī S'uka zei: 'Alstublieft, o Koning, luister nu hoe Krishna, in Zijn lichaam voor mens spelend, met nog weer een andere wonderbaarlijke heldendaad de heer van Saubha ter dood bracht. (2) Hij die S'ālva werd genoemd, was een vriend van S'is'upāla. Hij kwam naar Rukminī's huwelijk en werd, tezamen met Jarāsandha en anderen, door de Yadu's verslagen in de strijd [zie 10.54 en ook 10.50]. (3) Voor een gehoor van al de koningen zwoer hij: 'Wacht maar, ik zal met al wat in me is de aarde van de Yādava's bevrijden!'

(4) De dwaze koning at met die eed slechts eenmaal daags een handje stof, terwijl hij als zijn meester de Heer aanbad die de dierlijke mens beschermt [Pas'upati ofwel S'iva *]. (5) Nadat een jaar was verstreken verleende Ās'utosha [S'iva, 'hij die snel te behagen is'], de meester van Umā, S'ālva, die bij hem zijn toevlucht had gezocht, een gunst naar zijn keuze. (6) Hij koos voor een voertuig dat een verschrikking vormde voor de Vrishni's. Daarmee kon hij naar believen reizen en het kon niet worden vernietigd door de goden, de demonen, de mensen, de zangers van de hemel, de serpenten of de wildemannen. (7) Giris'a zei 'zo zij het', en gaf vervolgens Maya Dānava, die er was om de steden van de vijanden te verslaan [zie 7.10: 53], de opdracht een [vliegend] fort van ijzer te bouwen genaamd Saubha, en dat aan S'ālva aan te bieden. (8) Het voertuig vol van duisternis bewoog zich naar believen en was ongenaakbaar. Toen S'ālva het kreeg ging hij, terugdenkend aan de vijandschap die de Vrishni's hadden getoond, ermee naar Dvārakā. (9-11) O beste van de Bharata's, S'ālva belegerde de stad met een grote strijdmacht en vernielde de parken, de tuinen en de torens, de stadspoorten, de woningen, de buitenmuren, de uitkijkposten en de omliggende recreatiegebieden. Vanaf zijn superieure vimāna kwam er een stortvloed aan wapens naar beneden, vergezeld door stenen, bomen, bliksemschichten, slangen en hagelstenen. Er stak een heftige wervelwind op die alle richtingen overdekte met een laag stof. (12) De stad van Krishna, die aldus verschrikkelijk werd geteisterd door Saubha, o Koning, kon geen vrede vinden, net zoals de aarde dat niet kon met [haar belegering door het vliegende drievoudige fort] Tripura [zie 7.10: 56].

(13) Toen de Grote Heer Pradyumna zag hoe Zijn onderdanen werden belaagd, zei Hij tot hen: 'Wees niet bang!', waarna de grote held, die van een ongekende glorie was, in Zijn strijdwagen klom. (14-15) Eminente aanvoerders onder de strijdwagenhelden, zoals Sātyaki, Cārudeshna, Sāmba, Akrūra en zijn jongere broers, Hārdikya, Bhānuvinda, alsook Gada, S'uka, Sārana en andere boogschutters, kwamen in kuras gestoken [uit de stad] tevoorschijn, beschermd door strijdwagens, olifanten, cavalerie en infanterie. (16) Daarop nam tussen de Yadu's en de volgelingen van S'ālva een huiveringwekkende strijd zijn aanvang, die zo heftig was als de strijd tussen de demonen en de halfgoden [zie 8.10]. (17) Zoals de duisternis van de nacht wordt verdreven door de warme stralen van de zon, werden door de zoon van Rukminī met Zijn door God gezegende wapens in een oogwenk de toverkunsten van de meester van Saubha vernietigd. (18-19) Met vijfentwintig ijzergepunte, in hun knopen perfect vereffende pijlen met gouden schachten, trof Hij S'ālva's opperbevelhebber [Dyumān]. Met een honderdtal trof Hij S'ālva en met één pijl trof Hij ieder van zijn soldaten, met tien pijlen doorboorde Hij ieder van zijn wagenmenners en met drie pijlen trof Hij ieder van zijn draagdieren [olifanten, paarden]. (20) Getuige van dat verbazingwekkende, machtige wapenfeit van Pradyumna, de grote persoonlijkheid, bewezen al Zijn troepen, zowel als de soldaten van de vijand, Hem de eer. (21) De magische illusie geschapen door Maya, die dan weer werd waargenomen in vele vormen, dan weer als een enkele vorm werd gezien en dan weer helemaal niet te zien was, vormde een veranderlijkheid die het de tegenstander onmogelijk maakte hem te lokaliseren. (22) Zich her en der bewegend als een wervelende toorts, bleef het luchtschip van Saubha nooit op één plaats; van het ene op het andere moment zag men het op de aarde, in de lucht, op een bergtop of in het water. (23) Overal waar S'ālva met zijn Saubhaschip opdook met zijn soldaten, richtten de legerbevelhebbers van de Yadu's hun pijlen. (24) S'ālva verloor zijn greep als gevolg van de vijand, want zijn leger en fort hadden te lijden onder de afgevuurde pijlen die, als vuur en de zon hun doel treffend, zo ondragelijk waren als slangengif. (25) Ondanks dat de Vrishnihelden, begerig naar de overwinning hier en in het hiernamaals, heftig geteisterd werden door de stortvloed aan wapens van S'ālva's bevelhebbers, gaven ze hun stellingen niet op. (26) S'ālva's metgezel genaamd Dyumān, die voordien gewond was geraakt door Pradyumna, stelde zich toen op met een strijdknots van maura-ijzer en sloeg Hem met een machtige brul. (27) Pradyumna, de onderwerper van de vijanden, werd vol in de borst getroffen. Zijn wagenmenner, de zoon van Dāruka, wist wat hem te doen stond en voerde Hem van het slagveld af.

(28) De zoon van Krishna kwam snel weer bij bewustzijn en zei tot Zijn wagenmenner: 'Het is niet goed voor Mij, o wagenmenner, om van het slagveld te zijn verwijderd! (29) Buiten Mij, was nog nooit van iemand geboren in het huis van Yadu bekend dat hij het slagveld verliet. Nu is Mijn eer bezoedeld door een wagenmenner die denkt als een eunuch! (30) Wat moet Ik, weggevlucht van het slagveld, nu zeggen als Ik Mijn vaders Rāma en Krishna onder ogen kom? Hoe moet Ik Me desgevraagd nu excuseren? (31) Mijn schoonzussen zullen ongetwijfeld de spot met Me drijven en zeggen: 'O held, hoe is het Je vijanden nu gelukt om van Jou zo'n lafaard in de strijd te maken?'

(32) De wagenmenner zei: 'O Langlevende, wat ik deed heb ik gedaan in het volle besef van mijn voorgeschreven plicht, o Heer. Een wagenmenner behoort zijn meester te beschermen als hij gevaar loopt, net zoals de meester zijn menner moet beschermen. (33) Met dat in gedachten heb ik U van het slagveld afgevoerd. Toen ik zag dat U door de knots van de vijand buiten westen was geslagen, dacht ik dat U gewond was geraakt!'

 

next                        

 
 

 

Derde herziene editie, geladen 8 oktober, 2021.

 

 

 

 

Voorgaande Aadhar-editie en Vedabase links:

Tekst 1

S'rī S'uka zei: 'Alstublieft o Koning, luister nu hoe Krishna, in Zijn lichaam voor mens spelend, met nog weer een andere wonderbaarlijke heldendaad de heer van Saubha ter dood bracht.
S'rī S'uka zei: 'Alstublieft, o Koning, luister nu hoe Krishna, in Zijn lichaam voor mens spelend, met nog weer een andere wonderbaarlijke heldendaad de heer van Saubha ter dood bracht. (Vedabase)

 

Tekst 2

Hij die S'ālva werd genoemd, was een vriend van S'is'upāla. Hij kwam naar Rukminī's huwelijk en werd, tezamen met Jarāsandha en anderen, door de Yadu's verslagen in de strijd [zie 10.54 en ook 10.50].

Hij, S'ālva geheten, kwam als een vriend van S'is'upāla naar Rukminī's huwelijk en werd door de Yadu's in de strijd verslagen tezamen met Jarāsandha en anderen [zie 10: 54 en ook 10.50]. (Vedabase)

 

Tekst 3

Voor een gehoor van al de koningen zwoer hij: 'Wacht maar, ik zal met al wat in me is de aarde van de Yādava's bevrijden!'

In het bijzijn van al de koningen legde hij de eed af: 'Wacht maar, ik zal met al wat in me is de aarde van de Yādava's bevrijden!' (Vedabase)

 

Tekst 4

De dwaze koning at met die eed slechts eenmaal daags een handje stof, terwijl hij als zijn meester de Heer aanbad die de dierlijke mens beschermt [Pas'upati ofwel S'iva *].

De dwaze koning aldus besloten at slechts eenmaal daags een handje stof met het aanbidden als zijn meester van de heer die de dierlijkheid beschermt [Pas'upati ofwel S'iva afgebeeld met S'ālva als een jongen biddend samen met Yama]. (Vedabase)

 

Tekst 5

Nadat een jaar was verstreken verleende Ās'utosha [S'iva, 'hij die snel te behagen is'], de meester van Umā, S'ālva, die bij hem zijn toevlucht had gezocht, een gunst naar zijn keuze.

Nadat een jaar was verstreken verleende de grote heer die zo snel te behagen is [Ās'utosha], de meester van Umā, S'ālva, die bij hem zijn toevlucht had gezocht, een gunst naar zijn keuze. (Vedabase)

 

Tekst 6

Hij koos voor een voertuig dat een verschrikking vormde voor de Vrishni's. Daarmee kon hij naar believen reizen en het kon niet worden vernietigd door de goden, de demonen, de mensen, de zangers van de hemel, de serpenten of de wildemannen.

Hij verkoos een voertuig verschrikkelijk voor de Vrishni's waarmee hij zou kunnen reizen zoals hij dat wilde en dat niet te vernietigen zou zijn voor de goden, de demonen, de mensen, de zangers van de hemel, de serpenten en de wildemannen.  (Vedabase)

     

Tekst 7

Giris'a zei 'zo zij het', en gaf vervolgens Maya Dānava, die er was om de steden van de vijanden te verslaan [zie 7.10: 53], de opdracht een [vliegend] fort van ijzer te bouwen genaamd Saubha, en dat aan S'ālva aan te bieden.

Met de heer van de berg zeggende 'zo zij het' werd het Maya Dānava, die er was om de steden van de vijanden te verslaan [zie 7.10: 53], opgedragen een [vliegend] fort van ijzer genaamd Saubha te bouwen en aan te bieden aan S'ālva. (Vedabase)

 

Tekst 8

Het voertuig vol van duisternis bewoog zich naar believen en was ongenaakbaar. Toen S'ālva het kreeg ging hij, terugdenkend aan de vijandschap die de Vrishni's hadden getoond, ermee naar Dvārakā.

Toen hij het voertuig in zijn bezit kreeg dat, als een plaats van duisternis en zich bewegend zoals hij maar wilde, ongenaakbaar was, ging S'ālva naar Dvārakā, met in gedachten de vijandschap die de Vrishni's hadden getoond. (Vedabase)

  

Tekst 9-11

O beste van de Bharata's, S'ālva belegerde de stad met een grote strijdmacht en vernielde de parken, de tuinen en de torens, de stadspoorten, de woningen, de buitenmuren, de uitkijkposten en de omliggende recreatiegebieden. Vanaf zijn superieure vimāna kwam er een stortvloed aan wapens naar beneden vergezeld door stenen, bomen, bliksemschichten, slangen en hagelstenen. Er stak een heftige wervelwind op die alle richtingen overdekte met een laag stof.

O beste van de Bharata's, S'ālva, die de stad met een grote strijdmacht belegerde, veranderde al de parken, de tuinen en de torens, de stadspoorten, de woningen, buitenmuren, uitkijkposten en recreatiegebieden erom heen in een puinhoop. Van die superieure vimāna die hij had kwam een stortvloed aan wapens, stenen en bomen alsook bliksemschichten, slangen en hagelstenen naar beneden en raakten met het opsteken van een heftige wervelwind alle richtingen door een laag stof overdekt. (Vedabase)

 

Tekst 12

De stad van Krishna, die aldus verschrikkelijk werd geteisterd door Saubha, o Koning, kon geen vrede vinden, net zoals de aarde dat niet kon met [haar belegering door het vliegende drievoudige fort] Tripura [zie 7.10: 56].

De stad van Krishna aldus verschrikkelijk geteisterd door Saubha kon, net als de aarde met Tripura [zie 7.10: 56], o Koning, geen vrede vinden. (Vedabase)

 

Tekst 13

Toen de Grote Heer Pradyumna zag hoe Zijn onderdanen werden belaagd, zei Hij tot hen: 'Wees niet bang!', waarna de grote held, die van een ongekende glorie was, in Zijn strijdwagen klom.

Toen de Grote Heer Pradyumna zag hoezeer Zijn onderdanen werden belaagd zei Hij tot hen: 'Wees niet bang!', waarna de grote held die van een ongekende glorie was in Zijn strijdwagen klom. (Vedabase)

 

Tekst 14-15

Eminente aanvoerders onder de strijdwagenhelden, zoals Sātyaki, Cārudeshna, Sāmba, Akrūra en zijn jongere broers, Hārdikya, Bhānuvinda, alsook Gada, S'uka, Sārana en andere boogschutters, kwamen in kuras gestoken [uit de stad] tevoorschijn, beschermd door strijdwagens, olifanten, cavalerie en infanterie.

Sātyaki, Cārudeshna, Sāmba, Akrūra en zijn jongere broers, Hārdikya, Bhānuvinda alsook Gada, S'uka en Sārana en andere eminente en vooraanstaande boogschietende leiders, gingen eropaf in kuras onder de dekking van strijdwagens, olifanten, cavalerie en infanterie. (Vedabase)

 

Tekst 16

Daarop nam tussen de Yadu's en de volgelingen van S'ālva een huiveringwekkende strijd zijn aanvang, die zo heftig was als de strijd tussen de demonen en de halfgoden [zie 8.10].

Daarop nam tussen de Yadu's en de volgelingen van S'ālva een huiveringwekkende strijd zijn aanvang die zo heftig was als de strijd tussen de demonen en de halfgoden  [zie 8:10].  (Vedabase)

 

Tekst 17

Zoals de duisternis van de nacht wordt verdreven door de warme stralen van de zon, werden door de zoon van Rukminī met Zijn door God gezegende wapens in een oogwenk de toverkunsten van de meester van Saubha vernietigd.

Zoals de duisternis van de nacht wordt verdreven door de warme stralen van de zon, werden door de zoon van Rukminī in een oogwenk met de door God gezegende wapens de toverkunsten van de meester van Saubha vernietigd. (Vedabase)

 

Tekst 18-19

Met vijfentwintig ijzergepunte, in hun knopen perfect vereffende pijlen met gouden schachten, trof Hij S'ālva's opperbevelhebber [Dyumān]. Met een honderdtal trof Hij S'ālva en met één pijl trof Hij ieder van zijn soldaten, met tien pijlen doorboorde Hij ieder van zijn wagenmenners en met drie pijlen trof Hij ieder van zijn draagdieren [olifanten, paarden].

Met vijfentwintig ijzergepunte, in hun voegen perfect vereffende pijlen met gouden schachten trof Hij S'ālva's opperbevelhebber [Dyumān], met een honderdtal raakte hij S'ālva en met één ieder van zijn soldaten, met tien ieder van zijn wagenmenners en met drie ieder van zijn draagdieren. (Vedabase)

  

Tekst 20

Getuige van dat verbazingwekkende, machtige wapenfeit van Pradyumna, de grote persoonlijkheid, bewezen al Zijn troepen, zowel als de soldaten van de vijand, Hem de eer.

Met de aanblik van dat verbazingwekkende, machtige wapenfeit van Pradyumna, de grote persoonlijkheid, eerden al Zijn troepen en de soldaten van de vijand Hem. (Vedabase)

 

Tekst 21

De magische illusie geschapen door Maya, die dan weer werd waargenomen in vele vormen, dan weer als een enkele vorm werd gezien en dan weer helemaal niet te zien was, vormde een veranderlijkheid die het de tegenstander onmogelijk maakte hem te lokaliseren.

Dan weer waargenomen in vele vormen, dan weer als een enkele vorm en dan weer helemaal niet te zien, was die magische illusie geschapen door Maya iets veranderlijks dat onmogelijk door de tegenstander kon worden gelokaliseerd.  (Vedabase)

   

 Tekst 22

Zich her en der bewegend als een wervelende toorts, bleef het luchtschip van Saubha nooit op één plaats; van het ene op het andere moment zag men het op de aarde, in de lucht, op een bergtop of in het water.

Zich her en der bewegend als een wervelende toorts, van het ene moment op het andere gezien op de aarde, dan weer in de lucht, dan op een bergtop en dan in het water, bleef dat Saubha luchtschip nooit op één plaats.  (Vedabase)

   

Tekst 23

Overal waar S'ālva met zijn Saubhaschip opdook met zijn soldaten, richtten de legerbevelhebbers van de Yadu's hun pijlen.

Waar ook maar S'ālva met zijn soldaten opdook met zijn Saubha-schip, richtten de legerbevelhebbers van de Yadu's op die plek dan hun pijlen. (Vedabase)

 

Tekst 24

S'ālva verloor zijn greep als gevolg van de vijand, want zijn leger en fort hadden te lijden onder de afgevuurde pijlen die, als vuur en de zon hun doel treffend, zo ondragelijk waren als slangengif.

S'ālva verloor door de vijand zijn greep op de zaak toen zijn leger en fort ondraaglijk te lijden hadden onder de pijlen die, als vuur en zon hun doel treffend, als slangengif werkten. (Vedabase)

 

 Tekst 25

Ondanks dat de Vrishnihelden, begerig naar de overwinning hier en in het hiernamaals, heftig geteisterd werden door de stortvloed aan wapens van S'ālva's bevelhebbers, gaven ze hun stellingen niet op.

Hoewel de Vrishni-helden, begerig naar de overwinning in deze wereld en de volgende, uitermate gepijnigd werden door de stortvloed aan wapens van S'ālva's bevelhebbers, gaven ze hun stellingen niet op. (Vedabase)

 

 Tekst 26

S'ālva's metgezel genaamd Dyumān die voordien gewond was geraakt door Pradyumna, stelde zich toen op met een strijdknots van maura-ijzer en sloeg Hem met een machtige brul.

S'ālva's metgezel genaamd Dyumān - voordien getroffen door Pradyumna - zich opstellend met een strijdknots van maura-ijzer, sloeg met een machtige brul toe. (Vedabase)

 

 Tekst 27

Pradyumna, de onderwerper van de vijanden, werd vol in de borst getroffen. Zijn wagenmenner, de zoon van Dāruka, wist wat hem te doen stond en voerde Hem van het slagveld af.

Pradyumna, de onderwerper van de vijanden, die door de knots buiten westen was geslagen, werd toen door Zijn wagenmenner, een zoon van Dāruka, getrouw de zeden en gebruiken van het slagveld afgevoerd. (Vedabase)

 

 Tekst 28

De zoon van Krishna kwam snel weer bij bewustzijn en zei tot Zijn wagenmenner: 'Het is niet goed voor Mij, o wagenmenner, om van het slagveld te zijn verwijderd!

In een mum van tijd Zijn bewustzijn herwinnend, zei de zoon van Krishna tot Zijn wagenmenner: 'Je hebt er verkeerd aan gedaan wagenmenner, om Me van het slagveld weg te halen!  (Vedabase)

 

 Tekst 29

Buiten Mij, was nog nooit van iemand geboren in het huis van Yadu bekend dat hij het slagveld verliet. Nu is Mijn eer bezoedeld door een wagenmenner die denkt als een eunuch!

Buiten Mij, was er nog nooit van iemand geboren in het huis van Yadu bekend dat hij het slagveld verliet; nu is Mijn eer te grabbel gegooid door een wagenmenner die denkt als een eunuch! (Vedabase)

 

 Tekst 30

Wat moet Ik, weggevlucht van het slagveld, nu zeggen als Ik Mijn vaders Rāma en Krishna onder ogen kom? Hoe moet Ik Me desgevraagd nu excuseren?

Wat moet Ik, die Zijn vege lijf redde door voor de strijd te vluchten, nu zeggen als Ik Mijn vaders Rāma en Krishna onder ogen kom? Wat moet Ik dan zeggen ter verdediging? (Vedabase)

 

 Tekst 31

Mijn schoonzussen zullen ongetwijfeld de spot met Me drijven en zeggen: 'O held, hoe is het Je vijanden nu gelukt om van Jou zo'n lafaard in de strijd te maken?'

Ongetwijfeld zullen Mijn schoonzussen de spot met Me drijven en zeggen: 'Hoe is het, o held, Je vijanden nu gelukt om van Jou zo'n lafaard in de strijd te maken?' (Vedabase)

 

 Tekst 32

De wagenmenner zei: 'O Langlevende, wat ik deed heb ik gedaan in het volle besef van mijn voorgeschreven plicht, o Heer. Een wagenmenner behoort zijn meester te beschermen als hij gevaar loopt, net zoals de meester zijn menner moet beschermen.

De wagenmenner zei: 'O Langlevende, wat ik deed werd met het volste vertrouwen in de regels van het dharma gedaan, o Heer; een menner behoort zijn meester te beschermen als die in moeilijkheden is geraakt, net zoals de meester ook de menner moet beschermen. (Vedabase)

 

 Tekst 33

Met dat in gedachten heb ik U van het slagveld afgevoerd. Toen ik zag dat U door de knots van de vijand buiten westen was geslagen, dacht ik dat U gewond was geraakt!'

Aangezien U feitelijk door de knots van de vijand buiten westen geslagen, heb ik U met die gedachte van het veld afgevoerd. Wat mij betreft was U gewond geraakt!'  (Vedabase)

 

*: Het Monier-Williams woordenboek stelt: "Volgens een legende achtte iedere godheid zich als niet meer waard dan een pas'u of een dier toen ze  S'iva verzochten om de Asura Tri-pura te vernietigen."

 

 

 

 Creative Commons License
De tekst en de audio worden aangeboden onder de
Creative Commons Attribution-Noncommercial-Share Alike 3.0 Unported License
.
De afbeelding is een Hindoe vintage-afbeelding van
Pas'upati ofwel S'iva
afgebeeld met S'ālva als een jongen biddend samen met Yama.

Productie: de
Filognostische Associatie van De Orde van de Tijd.


 

 

Feed-back | Links | Downloads | MuziekAfbeeldingen | Wat is er Nieuw? | Zoeken | Donaties