regelbalk



 

Canto 12

Jaya Rādhā Mādhava 1

 


Hoofdstuk 10: S'iva, Heer en Helper Verheerlijkt Mārkandeya Rishi

(1) S'rī Sūta zei: "Hij die op deze manier de macht ervoer van de yoga-māyā zoals beschikt door Nārāyana, nam zijn toevlucht bij Hem. (2) S'rī Mārkandeya zei: 'Ik val aan de voetzolen van U die de angst wegneemt van hen die U benaderen, o Heer die met Uw begoochelende macht in de vorm van de kennis zelfs de geleerden verbijstert.' "

(3) Sūta zei: "De grote Heer Rudra [S'iva] die vergezeld door Rudrānī [Umā] en omringd door zijn gevolg, door de hemel reisde op zijn stier, zag hoe hij aldus verzonken was in meditatie. (4-5) Toen Umā de ziener gadesloeg zei ze tot Giris'a: 'Zie deze man van scholing, die met zijn lichaam, zinnen en geest roerloos zo rustig is als het water en de scholen vissen van de oceaan als de wind is gaan liggen. Alsjeblieft, o jij die de verlener ervan bent, schenk hem de perfectie van zijn boetedoeningen.'

(6) De machtige Heer zei: 'Ik ben er zeker van dat de brahmaanse ziener op geen enkel terrein welke zegening dan ook verlangt, zelfs niet de bevrijding, hij heeft immers de bovenzinnelijke toegewijde dienst bereikt aan de Allerhoogste Heer, de Onuitputtelijke Oorspronkelijke Persoon. (7) Laten we niettemin gaan praten met deze zuivere toegewijde, Bhavānī. Omgang te krijgen met de heilige zielen is immers het hoogste dat de mens kan bereiken.' "

(8) Sūta zei: "Na dat gezegd te hebben ging hij, de meester van alle kennis, de meester van al de belichaamden en de grote Heer en toevlucht van de rechtschapen zielen, naar hem toe. (9) Met het stoppen van de functies van zijn denken, had hij [de wijze] noch weet van zichzelf of van de wereld om hem heen, noch van de aankomst van de twee over het universum heersende machten in eigen persoon. (10) Dat begrijpend drong Giris'a, de meester, de grote Heer, de etherische beslotenheid van Mārkandeya's hart binnen middels zijn mystiek vermogen, zoals de wind door een opening waait. (11-13) S'iva verscheen bij hem vanbinnen met haarlokken helder als de bliksem, in het bezit van drie ogen en tien armen, en zo hoog oprijzend als de zon. Samen met een tijgervel als kledingstuk, toonde hij zijn boog en drietand, pijlen en zwaard, schild, gebedskralen, damaru (een klein trommeltje), een bijl en een schedel. Toen hij hem zich plotseling voor zijn geestesoog zag manifesteren, zag de wijze af van zijn staat van vervoering en vroeg hij zich verwonderd af: 'Wie is dit en waar komt hij vandaan?'

(14) Zijn ogen openend en ziend dat Heer Rudra was gearriveerd met zijn metgezellen en met Umā, bracht de wijze met zijn hoofd zijn eerbetuigingen voor de ene goeroe van de drie werelden. (15) Hij vereerde hem samen met zijn gezelschap en Umā met woorden ter verwelkoming, zitplaatsen, water voor de voeten, water om te drinken, geparfumeerde olie, bloemenslingers, wierook en lampen. (16) Hij zei: 'O machtige, wat kan ik voor u betekenen, o Heer die het universum tot vrede beweegt middels de complete voldoening van uw extatische ervaring? (17) Ik betuig u de eer die behagen schept in de geaardheid onwetendheid, u die, de hartstocht toegewijd, schrikwekkend bent en u die plezier verschaft in de geaardheid goedheid.' "

(18) Sūta Gosvāmī zei: "Geprezen met deze woorden richtte hij, de machtige Heer, de belangrijkste van de halfgoden en de toevlucht voor de waarachtige ziel, volmaakt tevredengesteld met een gelukkige geest glimlachend het woord tot hem. (19) De grote Heer zei: 'Alstublieft, doe een wens naar uw keuze, want van al de [halfgoden] wensvervullers zijn wij drieėn de [guna-avatāra] Heren door de aanblik van wie een sterfelijk wezen er altijd in slaagt de onsterfelijkheid te vinden. (20-21) De plaatselijke heersers en bewoners van alle werelden, ik, de grote Heer Brahmā en Heer Hari, verheerlijken, aanbidden en staan hen bij die zowel vroom, vredig als vrij van gehechtheid zijn, die zorg dragen voor alle levende wezens en, vrij van vijandigheid en iedereen gelijkgezind, doelbewust onze toegewijde is. (22) Zij [deze toegewijden] maken zelfs niet het geringste onderscheid tussen mij, de Onfeilbare en de ongeborene, noch tussen henzelf en andere mensen, en daarom prijzen wij u. (23) Watervlakten zijn op zich nog geen heilige oorden en beeltenissen zijn op zich levenloos; zij zuiveren de ziel pas na een lange tijd, maar u doet dat door enkel gezien te worden [zie ook 10.48: 31]. (24) Wij bewijzen de brahmanen de eer die onze gedaanten, zoals vertegenwoordigd door de drie Veda's, bij zich dragen en die door boetedoeningen, studie en concentratie in yoga [samyama], verzonken zijn in het Ware Zelf. (25) Zelfs de grootste zondaars en uitgestotenen vinden zuivering als ze u zien en over u vernemen, en wat houdt dat wel niet in als men rechtstreeks met u spreekt [zie ook 7.14: 17, 10.64: 41-42]?' "

(26) Sūta Gosvāmī zei: "Aldus met zijn oren drinkend van het nectarreservoir van woorden vol van het geheim van het dharma van de-met-de-maan-gesierde (S'iva), had de wijze nog niet genoeg. (27) Hij die vanwege Vishnu's māyā zo lang ronddolend enorm was uitgeput, was door S'iva's nectargelijke woorden bevrijd van een berg moeilijkheden en sprak tot hem. (28) S'rī Mārkandeya zei: 'Ach, hoe ondoorgrondelijk voor de belichaamden is dit spel van de grote heren: ze bieden hun eerbetuigingen aan zielen die onder hun controle staan en die hen vereren als de heersers van het universum! (29) Doorgaans zetten de gezaghebbende sprekers zich [met voorschrift en voorbeeld] in voor het aanvaarden van de religie, en geven ze, voor dat doel, uiting aan hun medeleven en waardering voor hen die dat doen. (30) Die houding van de Fortuinlijke [en Zijn metgezellen] doet niets af aan de macht van Zijn activiteiten gevormd door Zijn begoochelende energie māyā, net zoals de vaardigheden van een goochelaar niets afdoen aan zijn trucs. (31-32) Hij die als de Superziel vanuit Zijn geest [middels Zichzelf in de vorm van de Tijd] dit universum schiep en er vervolgens in binnenging [als avatāra's], manifesteert Zich als zijnde de doener middels de werkende geaardheden van de natuur, net als iemand getuige van een droom. Laat me mijn eerbetuigingen brengen voor Hem, de Allerhoogste Persoonlijkheid die, optredend met behulp van de drie guna's, het ware Zelf is dat over hen heerst. Hij is de zuivere ongeėvenaarde geestelijk leraar die de oorspronkelijke gedaante van de Absolute Waarheid is [zie B.G. 4: 13, 13: 30, 14: 19]. (33) Met u voor ogen kan een persoon alles bereiken wat hij zich maar wenst, ongeacht wat. Maar welke andere zegening moet ik nu van u verlangen, o alles doorvarende Heer wiens aanwezigheid zelf het hoogste is [dat men kan bereiken]? (34) Niettemin vraag ik u die staat voor het Volkomene dat de vervulling van alle wensen inhoudt, om één zegening: de niet aflatende toegewijde dienst aan zowel de Allerhoogste Persoonlijkheid van God als aan u twee, alsook aan de zielen Hem toegewijd.' "

(35) Sūta Gosvāmī zei: "Aldus aanbeden en verheerlijkt met de goed geformuleerde woorden van de wijze, zei S'arva, de grote Heer, daartoe aangemoedigd door zijn wederhelft: (36) 'O grote wijze vol devotie voor Adhokshaja, moge alles wat u verlangt in vervulling gaan. En ook wens ik u tot het einde van de kalpa roem, vroomheid en vrijheid van ouderdom en dood toe. (37) Moge u kennis hebben van de drievoudige aard van de tijd [tri-kālika], o brahmaan, alsmede wijsheid in combinatie met een vrij hart. Moge er voor u die met brahmaanse macht gezegend bent, de status zijn van leraar van de Purāna.' "

(38) Sūta Gosvāmī zei: "Nadat hij de wijze deze zegeningen had toegekend ging hij, de Heer met de drie ogen, weg, waarbij hij de godin [Pārvatī] vertelde wat hij [Mārkandeya] in het verleden had volbracht en ondervonden. (39) Hij, die beste ziel van Bhrigu die in de yoga de glorie van de hoogste perfectie had bereikt, reist zelfs vandaag de dag nog rond, zijn weg volgend van het dienen van de Heer in doelbewuste toewijding. (40) Dit is wat ik u kon beschrijven van het verbazingwekkende vermogen van de begoochelende energie van de Hoogste Persoonlijkheid, zoals ervaren door de intelligente Mārkandeya. (41) Sommigen beweren dat dit ongekende leven [van de wijze] staat voor het herhaaldelijk geboren worden van de mens in de begoochelende schepping van de Allerhoogste Ziel, maar ze hebben er geen idee van waar ze het over hebben. (42) O beste van Bhrigu [S'aunaka], het verhaal dat ik beschreef is doortrokken van de macht van de Heer met het Wagenwiel in Zijn Hand [Krishna, de Heer van de Tijd]; voor een ieder die het hoort, dan wel een ander er naar doet luisteren, zal er nimmer een herhaling zijn van geboorten gebaseerd op karma, een werelds geconditioneerd bestaan."
 

 

 next                       

 
 

Derde herziene editie, geladen 18 november, 2022.

 

 

 

 

Voorgaande Aadhar-editie en Vedabase links:

Tekst 1

S'rī Sūta zei: "Hij die op deze manier de macht ervoer van de yoga-māyā zoals beschikt door Nārāyana, nam zijn toevlucht bij Hem. 

S'rī Sūta zei: "Hij die op deze manier de macht ervoer van de yoga-māyā zoals beschikt door Nārāyana, ging enkel nog voor de toevlucht die Hij was. (Vedabase)

 

Tekst 2

S'rī Mārkandeya zei: 'Ik val aan de voetzolen van U die de angst wegneemt van hen die U benaderen, o Heer die met Uw begoochelende macht in de vorm van de kennis zelfs de geleerden verbijstert.' "

S'rī Mārkandeya zei [hierover]: 'Ik heb me overgegeven aan de voetzolen van U die de overgegeven zielen de onbevreesdheid brengt, o Heer die met Uw begoochelende macht in de vorm van de kennis zelfs de wijzen verbijstert'." (Vedabase)

   

Tekst 3

Sūta zei: "De grote Heer Rudra [S'iva] die vergezeld door Rudrānī [Umā] en omringd door zijn gevolg, door de hemel reisde op zijn stier, zag hoe hij aldus verzonken was in meditatie.

Sūta zei: "De grote heer [S'iva] vergezeld door Rudrānī [Umā] en omringd door zijn gevolg, zag, reizend door de hemel op zijn stier, hem aldus in trance verzonken. (Vedabase)

 

Tekst 4-5

Toen Umā de ziener gadesloeg zei ze tot Giris'a: 'Zie deze man van scholing, die met zijn lichaam, zinnen en geest roerloos zo rustig is als het water en de scholen vissen van de oceaan als de wind is gaan liggen. Alsjeblieft, o jij die de verlener ervan bent, schenk hem de perfectie van zijn boetedoeningen.'

Umā die ziener gadeslaand zei toen tot Giris'a: 'Bezie deze man van scholing, die roerloos met zijn lichaam, zinnen en geest zo rustig is als het water en de vissen van de oceaan als de wind eenmaal is gaan liggen. Alsjeblieft, o jij die de verlener van de volmaaktheid der boete bent, zorg dat het voor hem bewaarheid wordt.' (Vedabase)

   

Tekst 6

De machtige Heer zei: 'Ik ben er zeker van dat de brahmaanse ziener op geen enkel terrein welke zegening dan ook verlangt, zelfs niet de bevrijding, hij heeft immers de bovenzinnelijke toegewijde dienst bereikt aan de Allerhoogste Heer, de Onuitputtelijke Oorspronkelijke Persoon.

De grote heer zei: 'Ik ben er zeker van dat de brahmaanse ziener op geen enkel terrein welke zegening dan ook verlangt, zelfs niet de bevrijding; hij heeft de bovenzinnelijke toegewijde dienst bereikt voor de Allerhoogste Heer, de Onuitputtelijke Oorspronkelijke Persoon. (Vedabase)

 

Tekst 7

Laten we niettemin gaan praten met deze zuivere toegewijde, Bhavānī. Omgang te krijgen met de heilige zielen is immers het hoogste dat de mens kan bereiken.' "

Laten we niettemin, Bhavānī, een gesprek met deze zuivere toegewijde aangaan; waarlijk is omgang te hebben met de heiligen het hoogste wat de mens kan bereiken'." (Vedabase)

 

Tekst 8

Sūta zei: "Na dat gezegd te hebben ging hij, de meester van alle kennis, de meester van al de belichaamden en de grote Heer en toevlucht van de rechtschapen zielen, naar hem toe.

Sūta zei: "Na zich aldus uitgelaten te hebben ging hij, de meester van alle kennis, de beheerser van al de belichaamden en de grote heer en toevlucht van de rechtgeaarden, naar hem toe. (Vedabase)

 

Tekst 9

Met het stoppen van de functies van zijn denken, had hij [de wijze] noch weet van zichzelf of van de wereld om hem heen, noch van de aankomst van de twee over het universum heersende machten in eigen persoon.

Hij, met het hebben stilgelegd van de functies van zijn denken, had geen weet van zichzelf of van de wereld om hem heen, noch van de aankomst van de twee over het universum heersende machten in eigen persoon.  (Vedabase)

 

Tekst 10

Dat begrijpend drong Giris'a, de meester, de grote Heer, de etherische beslotenheid van Mārkandeya's hart binnen middels zijn mystiek vermogen, zoals de wind door een opening waait.

Dat begrijpend drong Giris'a de Beheerser, de grote heer, middels zijn mystiek vermogen binnen in de etherische beslotenheid van Mārkandeya's hart, net zoals de wind door een opening waait. (Vedabase)

 

Tekst 11-13

S'iva verscheen bij hem vanbinnen met haarlokken helder als de bliksem, in het bezit van drie ogen en tien armen en zo hoog oprijzend als de zon. Samen met een tijgervel als kledingstuk, toonde hij zijn boog en drietand, pijlen en zwaard, schild, gebedskralen, damaru (een klein trommeltje), een bijl en een schedel. Toen hij hem zich plotseling voor zijn geestesoog zag manifesteren, zag de wijze af van zijn staat van vervoering en vroeg hij zich verwonderd af: 'Wie is dit en waar komt hij vandaan?'

In hemzelf arriveerde toen S'iva met lokken helder als de bliksem, in het bezit van drie ogen en tien armen, oprijzend zo hoog als de zon. Samen met een tijgervel als kledingstuk, toonde hij zijn boog en drietand, pijlen en zwaard, schild, gebedskralen, damaru (een klein trommeltje), een bijl en een schedel. Toen hij hem waarnam zich zo plotseling manifesterend in zijn hart, zag de wijze daarop af van zijn vervoering en vroeg zich verwonderd af: 'Wie is dit en waar komt hij vandaan?' (Vedabase)

 

Tekst 14

Zijn ogen openend en ziend dat Heer Rudra was gearriveerd met zijn metgezellen en met Umā, bracht de wijze met zijn hoofd zijn eerbetuigingen voor de ene goeroe van de drie werelden.

Zijn ogen openend en ziend dat Heer Rudra was gearriveerd met Umā en zijn metgezellen, bood de wijze met zijn hoofd de ene goeroe van de drie werelden zijn eerbetuigingen. (Vedabase)

 

Tekst 15

Hij vereerde hem samen met zijn gezelschap en Umā met woorden ter verwelkoming, zitplaatsen, water voor de voeten, water om te drinken, geparfumeerde olie, bloemenslingers, wierook en lampen.

Hij vereerde hem samen met zijn gezelschap en Umā met woorden ter verwelkoming, zitplaatsen, water voor de voeten, water om te drinken, geparfumeerde olie, bloemenslingers, wierook en lampen. (Vedabase)

 

Tekst 16

Hij zei: 'O machtige, wat kan ik voor u betekenen, o Heer die het universum tot vrede beweegt middels de complete voldoening van uw extatische ervaring?

Hij zei: 'O machtige, wat kan ik voor u betekenen, o Heer, u geheel voldaan in de ervaring van uw extase door wie de ganse wereld tot vrede wordt bewogen? (Vedabase)

 

Tekst 17

Ik betuig u de eer die behagen schept in de geaardheid onwetendheid, u die, de hartstocht toegewijd, schrikwekkend bent en u die plezier verschaft in de geaardheid goedheid.' "

Mijn respect voor u die de geaardheid onwetendheid bent toegewijd, voor u die verschrikkelijk bent in de keuze voor de geaardheid hartstocht en voor u die het plezier vergunt ten gunste van de geaardheid goedheid'." (Vedabase)

 

Tekst 18

Sūta Gosvāmī zei: "Geprezen met deze woorden richtte hij, de machtige Heer, de belangrijkste van de halfgoden en de toevlucht voor de waarachtige ziel, volmaakt tevredengesteld met een gelukkige geest glimlachend het woord tot hem.

Sūta Gosvāmī zei: "Met deze woorden geprezen richtte hij, de machtige heer, de belangrijkste van de halfgoden en de toevlucht voor de waarachtigen, volmaakt tevredengesteld met een gelukkige geest glimlachend het woord tot hem. (Vedabase)

 

Tekst 19

De grote Heer zei: 'Alstublieft, doe een wens naar uw keuze, want van al de [halfgoden] wensvervullers zijn wij drieėn de [guna-avatāra] Heren door de aanblik van wie een sterfelijk wezen er altijd in slaagt de onsterfelijkheid te vinden.

De grote heer zei: 'Alstublieft, doe een wens naar uw keuze bij ons, de drie [guna-avatāra] heren van beheersing door de aanblik van wie een sterfelijk wezen de onsterfelijkheid bereikt. (Vedabase)


Tekst 20-21

De plaatselijke heersers en bewoners van alle werelden, ik, de grote Heer Brahmā en Heer Hari, verheerlijken, aanbidden en staan hen bij die zowel vroom, vredig als vrij van gehechtheid zijn, die zorg dragen voor alle levende wezens en, vrij van vijandigheid en iedereen gelijkgezind, doelbewust onze toegewijde is.

De plaatselijke heersers en bewoners van alle werelden, ik, de grote heer Brahmā en Hari, de Beheerser in eigen persoon, verheerlijken, aanbidden en staan die brahmanen bij die vroom zijn, vredig, vrij van gehechtheid, zorg dragen voor al de levende wezens en, vrij van vijandigheid met een gelijkgezinde blik, doelbewust onze toegewijden zijn. (Vedabase)

 

Tekst 22

Zij [deze toegewijden] maken zelfs niet het geringste onderscheid tussen mij, de Onfeilbare en de ongeborene, noch tussen henzelf en andere mensen, en daarom prijzen wij u.

Zij [deze toegewijden] maken zelfs niet het geringste onderscheid tussen mij, de Onfeilbare en de ongeborene, noch tussen henzelf en andere mensen en om die reden prijzen wij u. (Vedabase)

 

Tekst 23

Watervlakten zijn op zich nog geen heilige oorden en beeltenissen zijn op zich levenloos; zij zuiveren de ziel pas na een lange tijd, maar u doet dat door enkel gezien te worden [zie ook 10.48: 31].

Watervlakten zijn op zich nog geen heilige oorden en beeltenissen zijn op zich levenloos; zij zuiveren de ziel pas na een lange tijd, maar u doet dat door enkel gezien te worden [zie ook 10.48: 31]. (Vedabase)

 

Tekst 24

Wij bewijzen de brahmanen de eer die onze gedaanten, zoals vertegenwoordigd door de drie Veda's, bij zich dragen en die, door boetedoeningen, studie en concentratie in yoga [samyama], verzonken zijn in het Ware Zelf.

De brahmanen die onze gedaanten zoals ze worden vertegenwoordigd door de drie Veda's met zich dragen, en die door boetedoeningen, studie en concentratie in de yoga, [samyama] verzonken zijn in het Ware Zelf, betonen wij ons respect. (Vedabase)

 

Tekst 25

Zelfs de grootste zondaars en uitgestotenen vinden zuivering als ze u zien en over u vernemen, en wat houdt dat wel niet in als men rechtstreeks met u spreekt [zie ook 7.14: 17, 10.64: 41-42]?' "

Zelfs de grootste zondaars en uitgestotenen vinden zuivering als ze u zien en over u vernemen, en wat zou dat dan wel niet inhouden als men zich rechtstreeks tot u richt [zie ook 7.14: 17, 10.64: 41-42]?" (Vedabase)

 

Tekst 26

Sūta Gosvāmī zei: "Aldus met zijn oren drinkend van het nectarreservoir van woorden vol van het geheim van het dharma van de-met-de-maan-gesierde (S'iva), had de wijze nog niet genoeg.

Sūta Gosvāmī zei: "Aldus vervuld van de woorden van hem gesierd met de maan die de essentie weerspiegelt van de religie, was de wijze die via zijn oren dronk van dit nectarreservoir niet voldaan. (Vedabase)

 

Tekst 27

Hij die vanwege Vishnu's māyā zo lang ronddolend enorm was uitgeput, was door S'iva's nectargelijke woorden bevrijd van een berg moeilijkheden en sprak tot hem.

Hij die vanwege Vishnu's māyā zolang had moeten ronddolen en enorm was uitgeput, zag hoe door S'iva's nectargelijke woorden een berg van moeilijkheden was overwonnen en sprak tot hem. (Vedabase)

 

Tekst 28

S'rī Mārkandeya zei: 'Ach, hoe ondoorgrondelijk voor de belichaamden is dit spel van de grote heren: ze bieden hun eerbetuigingen aan zielen die onder hun controle staan en die hen vereren als de heersers van het universum!

S'rī Mārkandeya zei: 'Ach, hoe ondoorgrondelijk is voor belichaamde zielen met achting voor de heersers van het universum dit spel en vermaak van de grote beheersers die respect aan de dag leggen voor hen die door hen beheerst worden! (Vedabase)

 

Tekst 29

Doorgaans zetten de gezaghebbende sprekers zich [met voorschrift en voorbeeld] in voor het aanvaarden van de religie, en geven ze, voor dat doel, uiting aan hun medeleven en waardering voor hen die dat doen.

Doorgaans zetten de gezaghebbende sprekers zich in voor het aanvaarden van de religie en geven voor dat doel uiting aan hun medeleven en waardering voor het juiste gedrag van de geconditioneerde zielen. (Vedabase)

 

Tekst 30

Die houding van de Fortuinlijke [en Zijn metgezellen] doet niets af aan de macht van Zijn activiteiten gevormd door Zijn begoochelende energie māyā, net zoals de vaardigheden van een goochelaar niets afdoen aan zijn trucs.

Net zoals de truuks van een goochelaar niets afdoen aan zijn kunde, wordt ook Zijn gezag geenszins ondergraven door deze handelingen in de schepping van Zijn begoochelende energie. (Vedabase)


Tekst 31-32

Hij die als de Superziel vanuit Zijn geest [middels Zichzelf in de vorm van de Tijd] dit universum schiep en er vervolgens in binnenging [als avatāra's], manifesteert Zich als zijnde de doener middels de werkende geaardheden van de natuur, net als iemand getuige van een droom. Laat me mijn eerbetuigingen brengen voor Hem, de Allerhoogste Persoonlijkheid die, optredend met behulp van de drie guna's, het ware Zelf is dat over hen heerst. Hij is de zuivere ongeėvenaarde geestelijk leraar die de oorspronkelijke gedaante van de Absolute Waarheid is [zie B.G. 4: 13, 13: 30, 14: 19].

Hij die als de Superziel vanuit Zijn geest [middels Hemzelf in de vorm van de Tijd] dit universum schept en er vervolgens in binnengaat [als avatāra's] lijkt, bij de macht van Zijn natuurlijke geaardheden, de doener te zijn als was Hij iemand in een droom. Laat me mijn eerbetuigingen brengen voor Hem, de Allerhoogste Persoonlijkheid die optredend middels de drie guna's het ware Zelf is dat over hen heerst. Hij is de zuivere ongeėvenaarde geestelijk leraar die de oorspronkelijke gedaante van de Absolute Waarheid is [zie B.G. 4: 13, 13: 30, 14: 19]. (Vedabase)

 

Tekst 33

Met u voor ogen kan een persoon alles bereiken wat hij zich maar wenst, ongeacht wat. Maar welke andere zegening moet ik nu van u verlangen, o alles doorvarende Heer wiens aanwezigheid zelf het hoogste is [dat men kan bereiken]?
Welke andere zegening inderdaad zou ik van u moeten verlangen, o alles doorvarende, wiens aanwezigheid zelve het hoogste is [dat men kan bereiken]; met de aanblik van u kan een persoon alles bereiken dat hij zich wenst, ongeacht wat. (Vedabase)

 

Tekst 34

Niettemin vraag ik u die staat voor het Volkomene dat de vervulling van alle wensen inhoudt, om één zegening: de niet aflatende toegewijde dienst aan zowel de Allerhoogste Persoonlijkheid van God als aan u twee, alsook aan de zielen Hem toegewijd.' "

Van Hem die staat voor het Volkomene dat de vervulling brengt van alle verlangens, vraag ik echter één zegening: de niet aflatende toegewijde dienst voor zowel de Allerhoogste Persoonlijkheid van God als voor hen die, net als u, Hem zijn toegewijd'." (Vedabase)

 

Tekst 35

Sūta Gosvāmī zei: "Aldus aanbeden en verheerlijkt met de goed geformuleerde woorden van de wijze, zei S'arva, de grote Heer, daartoe aangemoedigd door zijn wederhelft:

Sūta Gosvāmī zei: "Aldus aanbeden en verheerlijkt met de goed geformuleerde woorden van de wijze, zei S'arva de grote heer, daartoe aangemoedigd door zijn wederhelft: (Vedabase)

 

Tekst 36

'O grote wijze vol devotie voor Adhokshaja, moge alles wat u verlangt in vervulling gaan. En ook wens ik u tot het einde van de kalpa roem, vroomheid en vrijheid van ouderdom en dood toe.

'O grote wijze zo vol van devotie voor Adhokshaja, moge wat door u is gewenst in vervulling gaan. En moge u ook roem ten deel vallen tot het einde van de kalpa, vroomheid en vrijheid van ouderdom en dood. (Vedabase)

 

Tekst 37

Moge u kennis hebben van de drievoudige aard van de tijd [tri-kālika], o brahmaan, alsmede wijsheid in combinatie met een vrij hart. Moge er voor u die met brahmaanse macht gezegend bent, de status zijn van leraar van de Purāna.' "

Moge u kennis hebben van het drievoudige van de tijd [tri-kālika], o brahmaan, alsmede wijsheid en verzaking. Moge er voor u die het brahmaanse vermogen gegeven is de status zijn van leraar van de Purāna'." (Vedabase)

 

Tekst 38

Sūta Gosvāmī zei: "Nadat hij de wijze deze zegeningen had toegekend ging hij, de Heer met de drie ogen, weg, waarbij hij de godin [Pārvatī] vertelde wat hij [Mārkandeya] in het verleden had volbracht en ondervonden.

Sūta Gosvāmī zei: "Nadat hij de wijze deze zegeningen had toegekend ging hij, de beheerser met de drie ogen, weg waarbij hij aan de godin uiteenzette wat hij [Mārkandeya] in het verleden had gedaan en ervaren. (Vedabase)

 

Tekst 39

Hij, die beste ziel van Bhrigu, die in de yoga de glorie van de hoogste perfectie had bereikt, reist zelfs vandaag de dag nog rond, zijn weg volgend van het dienen van de Heer in doelbewuste toewijding.

Hij, de beste van Bhrigu, die het grootste van het grote van de yoga had bereikt, reist vandaag de dag nog rond naar believen, steeds onderweg in de dienst van zijn exclusieve toewijding voor de Heer. (Vedabase)

 

Tekst 40

Dit is wat ik u kon beschrijven van het verbazingwekkende vermogen van de begoochelende energie van de Hoogste Persoonlijkheid, zoals ervaren door de intelligente Mārkandeya.

Dit is wat ik u kon beschrijven van het verbazingwekkende vermogen van de begoochelende energie van de Hoogste Persoonlijkheid zoals ervaren door de intelligente Mārkandeya. (Vedabase)

 

Tekst 41

Sommigen beweren dat dit ongekende leven [van de wijze] staat voor het herhaaldelijk geboren worden van de mens in de begoochelende schepping van de Allerhoogste Ziel, maar ze hebben er geen idee van waar ze het over hebben.

Ongekend als het is [dit zeven kalpa's durende leven van de wijze], spreken sommigen die niet zo goed op de hoogte zijn erover als [zijnde niets meer dan] het sedert mensenheugenis rondgaan van de geconditioneerde levende wezens door de verstandsverbijsterende schepping van de Allerhoogste Persoon. (Vedabase)


Tekst 42

O beste van Bhrigu [S'aunaka], het verhaal dat ik beschreef is doortrokken van de macht van de Heer met het Wagenwiel in Zijn Hand [Krishna, de Heer van de Tijd]; voor een ieder die het hoort, dan wel een ander er naar doet luisteren, zal er nimmer een herhaling zijn van geboorten gebaseerd op karma, een werelds geconditioneerd bestaan."

Voor de twee soorten mensen, o beste van Bhrigu, die aldus ofwel luisteren of dit [verhaal] beschrijven dat doortrokken is van het vermogen van de Heer met het Wiel [van de Tijd] in Zijn hand, zal er nooit de wereldse gang van zaken zijn die is gebaseerd op karma." (Vedabase)

  

 

 

 

Creative
                        Commons License
De tekst en de audio worden aangeboden onder de
Creative Commons Attribution-Noncommercial-Share Alike 3.0 Unported License.
De afbeelding is getiteld 'Dance of Shiva' en is van Kithindra Nāth Mazumdar.
Bron: 'Myths of the Hindus and Buddhists', Ballantine Press, Oct. 1913.
Productie: de
Filognostische Associatie van De Orde van de Tijd  


 

 

Feed-back | Links | Downloads | MuziekAfbeeldingen | Wat is er Nieuw? | Zoeken | Donaties