regelbalk



 

Canto 2

Pańca Tattva

 

 

Hoofdstuk 3: Zuivere Toegewijde Dienst - de Verandering in het Hart

(1) S'rī S'ukadeva zei: 'Ter wille van de intelligenten onder de mensen, heb ik u al de antwoorden gegeven in reactie op de vragen die uw goede zelf stelde over het menselijk wezen op de drempel van de dood. (2-7) Zij die verlangen naar de luister van het Absolute aanbidden de meester van de Veda's [Brihaspati]; Indra, de koning van de hemel is er voor degenen die de kracht van de zinnen verlangen [seks] en de Prajāpati's [de krachtige stamvaders] zijn er voor hen die nageslacht verlangen. De godin [Durgā] is er voor hen die verlangen naar de schoonheid van de materiėle wereld, de vuurgod is er voor hen die naar macht uitzien, voor de weelde zijn er de Vasu's [een type halfgod] en de incarnaties van Rudra [Heer S'iva] zijn er voor hen die kracht en heldhaftigheid wensen. Voor een goede oogst wordt de moeder van de halfgoden Aditi aanbeden, verlangend naar de hemel aanbidt men haar zonen, voor hen die koninklijke rijkdom begeren zijn er de Vis'vadevahalfgoden en voor een commercieel succes zijn er de Sādhyagoden. De As'vinī's [twee halfgodenbroers] zijn er voor het verlangen om lang te leven, voor een sterk lichaam wordt moeder aarde aanbeden en zij die hun positie willen handhaven en bekendheid willen, respecteren de godinnen van de aarde en de hemelen. Schoonheid nastrevend zijn er de hemelse Gandharva's, zij die een goede vrouw willen, zoeken de meisjes van de hemelse samenleving [de Apsara's en Urvas'ī's] en iedereen die wil heersen over anderen is gebonden aan de aanbidding van Brahmā, het hoofd van het universum. Yajńa, de Heer van het Offer, wordt aanbeden voor tastbare roem en voor een goed banksaldo wordt Varuna, de schatbewaarder, gezocht. Zo ook moeten zij die verlangen om te leren, S'iva aanbidden, terwijl voor een goed huwelijk zijn kuise echtgenote Umā wordt geėerd.

(8) Voor geestelijke vooruitgang wordt de hoogste waarheid [Heer Vishnu en Zijn toegewijden] aanbeden, voor nakomelingen en hun zorg zoekt men het voorouderlijke [de bewoners van Pitriloka], vrome personen worden gezocht door hen die bescherming zoeken, terwijl de halfgoden in het algemeen er zijn om sterk in het leven te kunnen staan. (9) De goddelijke Manu's [de vaders van de mensheid] zijn er voor hen die een koninkrijk verlangen, maar men zoekt de demonen om vijanden te verslaan. Zij die zinsbevrediging begeren zijn gebonden aan de maan [Candra], terwijl zij die vrij zijn van begeerte de Hoogste Persoonlijkheid in het voorbije aanbidden. (10) Of iemand nu vrij is van verlangen, er vol van is of naar bevrijding verlangt, iemand die goed nadenkt zal met heel zijn hart in toegewijde dienst [bhakti-yoga] van achting zijn voor de Oorspronkelijke Allerhoogste Persoonlijkheid. (11) Al deze typen van aanbidders ontwikkelen, in hun aanbidding van de hoogste zegening in dit leven, een niet aflatende spontane aantrekking tot de Allerhoogste Heer door omgang te hebben met Zijn zuivere toegewijden. (12) De kennis die leidt tot het uiterste van het zich volledig terugtrekken uit de draaikolk van de materiėle geaardheden, resulteert in de voldoening van de ziel. In de transcendentie van het onthecht zijn van deze geaardheden, draagt die tevredenheid de zegeningen met zich mee van het pad van de bhakti-yoga. Wie in beslag genomen door de vertellingen over de Heer, zou dan niet in actie komen door deze aantrekking?"

(13) S'aunaka zei: "Wat wilde de koning, de heerser van Bharata, na dit alles gehoord te hebben, nog meer weten van de zoon van Vyāsadeva, de geleerde wijze? (14) O hooggeleerde Sūta, zet voor ons die er zo naar uitzien erover te vernemen deze onderwerpen uiteen. In een gezelschap van toegewijden zijn immers die verhalen welkom die leiden tot de vertellingen over de Heer. (15) Hij, die kleinzoon van de Pāndava's, de koning, was zonder twijfel een grote toegewijde, een groot strijder die als kind al met zijn speelgoed de activiteiten van Krishna naspeelde. (16) En dat moet ook hebben gegolden voor de zoon van Vyāsadeva die, daar in de aanwezigheid van al die toegewijden, in zijn gehechtheid aan de Opperheer Vāsudeva door zovelen verheerlijkt, blijk gaf van al de goede kwaliteiten. (17) Behalve voor degene die zijn tijd doorbrengt met de onderwerpen betreffende Hem verheerlijkt in de verzen, maakt de op- en ondergaande zon de levensduur van de mensen alleen maar korter. (18) Groeien  de bomen ook niet, blazen de blaasbalgen van de smid geen lucht en eten de beesten om ons heen ook niet en planten ze zich ook niet voort? [Moeten wij dan ook niet aan onze ware aard beantwoorden?] (19) Een persoon wiens oor nimmer de heilige naam van Hem die ons bevrijdt van alle kwaden bereikte is niet beter dan een hond, een varken, een ezel of een kameel. (20) De oren van een mens die nooit hoorden van Vishnu, Hij van de grote stap voorwaarts, zijn als die van slangen, en ook de tongen van hen die nooit hardop de gezangen vol van waarde zongen zijn zo nutteloos als die van kikkers. (21) Zelfs getooid met een zware zijden tulband, is het bovenste deel van het lichaam slechts een zware last, als dat lichaam nooit buigt voor Mukunda [Krishna die bevrijding schenkt], net zoals de handen die, niet gebruikt voor de aanbidding van de Heer, zijn als die van een lijk, ook al zijn ze gesierd met schitterende gouden armbanden. (22) Gelijk de ogen op de pluimen van een pauw zijn de ogen van die mensen die de gedaanten van Vishnu niet zien en hun benen zijn als boomwortels als ze nimmer de heilige plaatsen van de Heer bezoeken. (23) Dood bij het leven zijn de stervelingen die nimmer het stof van de voeten van de zuivere toegewijden ontvingen en een afstammeling van Manu [een mens] is maar een ademend lijk als hij nooit de weelde van het aroma van de tulsīblaadjes van Vishnu's lotusvoeten heeft opgesnoven. (24) Voorzeker is dat hart in staal gevat dat, ondanks dat het verzonken is in het zingen van de naam van de Heer, niet in beroering komt met daarbij horende emoties van tranen in de ogen en haren die overeind staan. (25) Sūta Gosvāmī, u drukt zich zo waarheidlievend uit. Spreek daarom alstublieft over de bovenzinnelijke kennis waar die leidende grote toegewijde S'ukadeva Gosvāmī zo deskundig over sprak in antwoord op de uitstekende vragen van de koning."


Lees de inspiratie bij dit hoofdstuk door Anand Aadhar.

 

next                              

 
Derde herziene editie, geladen 20 mei 2023.

 

 

 

 

Vorige Aadhar-editie en Vedabase links:  

Tekst 1

S'rī S'ukadeva zei: 'Ter wille van de intelligenten onder de mensen, heb ik u al de antwoorden gegeven in reactie op de vragen die uw goede zelf stelde over het menselijk wezen op de drempel van de dood.
S'rī S'ukadeva zei: 'Ter wille van de intelligenten onder de mensen, heb ik u al de antwoorden gegeven in reactie op het door uw goede zelf navragen over het menselijk wezen op de drempel van de dood. (Vedabase)

 

Tekst 2-7

Zij die verlangen naar de luister van het Absolute aanbidden de meester van de Veda's [Brihaspati]; Indra, de koning van de hemel is er voor degenen die de kracht van de zinnen verlangen [seks] en de Prajāpati's [de krachtige stamvaders] zijn er voor hen die nageslacht verlangen. De godin [Durgā] is er voor hen die verlangen naar de schoonheid van de materiėle wereld, de vuurgod is er voor hen die naar macht uitzien, voor de weelde zijn er de Vasu's [een type halfgod] en de incarnaties van Rudra [Heer S'iva] zijn er voor hen die kracht en heldhaftigheid wensen. Voor een goede oogst wordt de moeder van de halfgoden Aditi aanbeden, verlangend naar de hemel aanbidt men haar zonen, voor hen die koninklijke rijkdom begeren zijn er de Vis'vadevahalfgoden en voor een commercieel succes zijn er de Sādhyagoden. De As'vinī's [twee halfgodenbroers] zijn er voor het verlangen om lang te leven, voor een sterk lichaam wordt moeder aarde aanbeden en zij die hun positie willen handhaven en bekendheid willen, respecteren de godinnen van de aarde en de hemelen. Schoonheid nastrevend zijn er de hemelse Gandharva's, zij die een goede vrouw willen, zoeken de meisjes van de hemelse samenleving [de Apsara's en Urvas'ī's] en iedereen die wil heersen over anderen is gebonden aan de aanbidding van Brahmā, het hoofd van het universum. Yajńa, de Heer van het Offer, wordt aanbeden voor tastbare roem en voor een goed banksaldo wordt Varuna, de schatbewaarder, gezocht. Zo ook moeten zij die verlangen om te leren, S'iva aanbidden, terwijl voor een goed huwelijk zijn kuise echtgenote Umā wordt geėerd.

Diegenen die verlangen naar de luister van het Absolute aanbidden de meester van de Veda's; Indra, de Koning van de Hemel is er voor degenen die de kracht van de zinnen verlangen [seks] en de Prajāpati's [de krachtige stamvaders] zijn voor hen die nageslacht verlangen. De godin [Durgā] is voor hen die verlangen naar de schoonheid van de materiėle wereld, de vuurgod voor hen die naar macht uitzien, voor de weelde zijn er de Vasu's [een type halfgod] en de incarnaties van Rudra [Heer S'iva] zijn voor hen die kracht en heldhaftigheid wensen. Voor een goede oogst wordt de moeder der halfgoden Aditi aanbeden, verlangend naar de hemel aanbidt men haar zonen, voor hen die koninklijke rijkdom begeren zijn er de Vis'vadeva halfgoden en voor een commercieel succes zijn er de Sādhya goden. De As'vinī's [twee halfgoden broers] zijn er voor het verlangen lang te leven, voor een sterk lichaam wordt de aarde aanbeden en zij die hun positie willen handhaven en bekendheid willen, respecteren hun omgeving tot aan de horizon. Schoonheid nastrevend zijn er de hemelse Gandharva's, zij die een goede vrouw willen zoeken de meisjes van de hemelse samenleving [de Apsara's en Urvas'ī's] en iedereen die wil heersen over anderen is gebonden aan de aanbidding van Brahmā, het hoofd van het Universum. Yajńa, de Heer van het Offer, wordt aanbeden voor tastbare roem en voor een goed banksaldo wordt Varuna de schatbewaarder gezocht. Maar zij die verlangen om te leren, aanbidden S'iva zelf terwijl voor een goed huwelijk zijn kuise echtgenote Umā wordt geėerd.  (Vedabase)

 

Tekst 8

Voor geestelijke vooruitgang wordt de hoogste waarheid [Heer Vishnu en Zijn toegewijden] aanbeden, voor nakomelingen en hun zorg zoekt men het voorouderlijke [de bewoners van Pitriloka], vrome personen worden gezocht door hen die bescherming zoeken, terwijl de halfgoden in het algemeen er zijn om sterk in het leven te kunnen staan.

Voor geestelijke vooruitgang wordt de hoogste waarheid [Heer Vishnu en Zijn toegewijden] aanbeden, voor nakomelingen en hun bescherming zoekt men het voorouderlijke [de bewoners van Pitriloka], vrome personen worden gezocht door hen die bescherming zoeken terwijl de halfgoden in het algemeen er zijn voor de minder algemene verlangens. (Vedabase)

 

Tekst 9

De goddelijke Manu's [de vaders van de mensheid] zijn er voor hen die een koninkrijk verlangen, maar men zoekt de demonen om vijanden te verslaan. Zij die zinsbevrediging begeren zijn gebonden aan de maan [Candra], terwijl zij die vrij zijn van begeerte de Hoogste Persoonlijkheid in het voorbije aanbidden.

De goddelijke Manu's [de vaders der mensheid] zijn er voor hen die een koninkrijk verlangen, maar de demonen worden gezocht om vijanden te verslaan. Zij die zinsbevrediging begeren zijn gebonden aan de maan [Candra], terwijl zij die vrij zijn van begeerte de Hoogste Persoonlijkheid in het voorbije aanbidden. (Vedabase)

 

Tekst 10

Of iemand nu vrij is van verlangen, er vol van is of naar bevrijding verlangt, iemand die goed nadenkt zal met heel zijn hart in toegewijde dienst [bhakti-yoga] van achting zijn voor de Oorspronkelijke Allerhoogste Persoonlijkheid.

Of men nu vrij is van verlangen, er vol van is of naar bevrijding verlangt, de persoon met een ruimer verstand behoort met heel zijn hart in toegewijde dienst [bhakti-yoga] de Oorspronkelijke Persoonlijkheid van God, het opperste geheel te aanbidden. (Vedabase)

 

Tekst 11

Al deze typen van aanbidders ontwikkelen, in hun aanbidding van de hoogste zegening in dit leven, een niet aflatende spontane aantrekking tot de Allerhoogste Heer door omgang te hebben met Zijn zuivere toegewijden.

Al deze typen van aanbidders ontwikkelen zeker, in aanbidding van de hoogste zegening in dit leven, een niet aflatende spontane aantrekking voor de Allerhoogste Heer door de associatie met Zijn zuivere toegewijden. (Vedabase)

 

Tekst 12

De kennis die leidt tot het uiterste van het zich volledig terugtrekken uit de draaikolk van de materiėle geaardheden, resulteert in de voldoening van de ziel. In de transcendentie van het onthecht zijn van deze geaardheden, draagt die tevredenheid de zegeningen met zich mee van het pad van de bhakti-yoga. Wie in beslag genomen door de vertellingen over de Heer, zou dan niet in actie komen door deze aantrekking?"

De kennis die leidt tot het uiterste van het zich volledig terugtrekken uit de draaikolk van de materiėle geaardheden geeft de bevrediging van de ziel, welke naar de transcendentie in onthechting van deze geaardheden, de zegeningen met zich meedraagt van het pad van de bhakti-yoga. Wie, in beslag genomen door de vertellingen over de Heer zou niet in actie komen met deze aantrekking?" (Vedabase)


Tekst 13

S'aunaka zei: "Wat wilde de koning, de heerser van Bharata, na dit alles gehoord te hebben, nog meer weten van de zoon van Vyāsadeva, de geleerde wijze?

S'aunaka zei: "Wat wilde de koning, de heerser van Bharata, na dit alles gehoord te hebben, nog meer weten van de zoon van Vyāsadeva, de poėtische wijze? (Vedabase)

 

Tekst 14

O hooggeleerde Sūta, zet voor ons die er zo naar uitzien erover te vernemen deze onderwerpen uiteen. In een gezelschap van toegewijden zijn immers die verhalen welkom die leiden tot de vertellingen over de Heer.

O hoog geleerde Sūta, verklaar ons, die er naar uitzien erover te horen, deze onderwerpen die leiden tot de vertellingen over de Heer die zeker welkom zijn in de samenkomst van de toegewijden. (Vedabase)

 

Tekst 15

Hij, die kleinzoon van de Pāndava's, de koning, was zonder twijfel een grote toegewijde, een groot strijder die als kind al met zijn speelgoed de activiteiten van Krishna naspeelde.

Hij, de koning, was zonder twijfel een grote toegewijde, die kleinzoon van de Pāndava's; een groot strijder die als kind met poppen de activiteiten van Heer Krishna naspeelde. (Vedabase)

 

Tekst 16

En dat moet ook hebben gegolden voor de zoon van Vyāsadeva die, daar in de aanwezigheid van al die toegewijden, in zijn gehechtheid aan de Opperheer Vāsudeva door zovelen verheerlijkt, blijk gaf van al de goede kwaliteiten.

En zo moest het daar, in de aanwezigheid van de toegewijden, ook zo zijn met de zoon van Vyāsadeva, vanwege zijn grote kwaliteiten in zijn gehechtheid aan de Opperheer Vāsudeva die door zovelen wordt verheerlijkt. (Vedabase)

 

Tekst 17

Behalve voor degene die zijn tijd doorbrengt met de onderwerpen betreffende Hem verheerlijkt in de verzen, maakt de op- en ondergaande zon de levensduur van de mensen alleen maar korter.

Met uitzondering van hem die zijn tijd doorbrengt met de onderwerpen van Hem waar de Allerhoogste schriftuurlijke waarheid over handelt, neemt de levensduur van de mensen zeker af met het op- en ondergaan van de zon. (Vedabase)

 

Tekst 18

Groeien  de bomen ook niet, blazen de blaasbalgen van de smid geen lucht en eten de beesten om ons heen ook niet en planten ze zich ook niet voort? [Moeten wij dan ook niet aan onze ware aard beantwoorden?]

Leven de bomen niet, blazen de blaasbalgen van de smid geen lucht en de beesten om ons heen: eten ze niet en planten ze zich niet voort? (Vedabase)

 

Tekst 19

Een persoon wiens oor nimmer de heilige naam van Hem die ons bevrijdt van alle kwaden bereikte is niet beter dan een hond, een varken, een ezel of een kameel.

Een persoon is, net als een hond, een varken, een ezel of een kameel, niet meer dan een dier als de heilige naam van Hem die ons bevrijdt van alle kwaden nooit zijn oor bereikte. (Vedabase)

 

Tekst 20

De oren van een mens die nooit hoorden van Vishnu, Hij van de grote stap voorwaarts, zijn als die van slangen, en ook de tongen van hen die nooit hardop de gezangen vol van waarde zongen zijn zo nutteloos als die van kikkers.

De oren van een mens die nooit hoorden van Vishnu, de Ene van de enorme vooruitgang, zijn als die van slangen, en ook de tongen van hen die nooit hardop de gezangen van waarde zongen zijn net zo nutteloos als die van kikkers. (Vedabase)

 

Tekst 21

Zelfs getooid met een zware zijden tulband, is het bovenste deel van het lichaam slechts een zware last, als dat lichaam nooit buigt voor Mukunda [Krishna die bevrijding schenkt], net zoals de handen die, niet gebruikt voor de aanbidding van de Heer, zijn als die van een lijk, ook al zijn ze gesierd met schitterende gouden armbanden.

Zelfs getooid met een zware zijden tulband, is het bovenste deel van het lichaam slechts een zware last, nooit neerbuigend voor Mukunda [Krishna die bevrijding schenkt], precies zoals handen, die niet gebruikt worden voor de aanbidding van de Heer, zijn als die van een lijk, zelfs al zijn ze omhangen met schitterende gouden armbanden. (Vedabase)

 

Tekst 22

Gelijk de ogen op de pluimen van een pauw zijn de ogen van die mensen die de gedaanten van Vishnu niet zien en hun benen zijn als boomwortels als ze nimmer de heilige plaatsen van de Heer bezoeken.

Gelijk de ogen op de pluimen van een pauw zijn de ogen van die mensen die niet de gedaanten van Vishnu zien en hun benen zijn als de wortels van de bomen als ze nooit naar de heilige plaatsen van de Heer gingen. (Vedabase)

 

Tekst 23

Dood bij het leven zijn de stervelingen die nimmer het stof van de voeten van de zuivere toegewijden ontvingen en een afstammeling van Manu [een mens] is maar een ademend lijk als hij nooit de weelde van het aroma van de tulsīblaadjes van Vishnu's lotusvoeten heeft opgesnoven.

Dood bij het leven zijn de stervelingen die nooit in het bijzonder het stof van de voeten van de zuivere toegewijden ontvingen en, terwijl hij ademt, is een afstammeling van Manu [een mens] maar een lijk als hij nooit de weelde van het aroma van tulsīblaadjes heeft geroken van de lotusvoeten van Heer Vishnu.  (Vedabase)

 

Tekst 24

Voorzeker is dat hart in staal gevat dat, ondanks dat het verzonken is in het zingen van de naam van de Heer, niet in beroering komt met daarbij horende emoties van tranen in de ogen en haren die overeind staan.

Voorzeker is dat hart in staal gevat dat, ondanks het verzonken zijn in het zingen van de naam van de Heer, niet transformeert met het emotionele van het daarbij hebben van tranen in de ogen en haren die overeind staan.  (Vedabase)

 

Tekst 25

Sūta Gosvāmī, u drukt zich zo waarheidlievend uit. Spreek daarom alstublieft over de bovenzinnelijke kennis waar die leidende grote toegewijde S’ukadeva Gosvāmī zo deskundig over sprak in antwoord op de uitstekende vragen van de koning."

Leg 0 Sūta Gosvāmī, omdat u zich in gunstige bewoordingen uitdrukt, uit welke bovenzinnelijke kennis de zo deskundig leidende S'ukadeva Gosvāmī desgevraagd de waarheidzoekende koning onthulde." (Vedabase)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Creative Commons
                License
De tekst en de audio worden aangeboden onder de

Creative Commons Attribution-Noncommercial-Share Alike 3.0 Unported License
.

Het Bhakti stilleven is getiteld "Still" en is © van
Vlad Holst. Gebruikt met toestemming.
Productie: de
Filognostische Associatie van De Orde van de Tijd



 

 

 

 

Feed-back | Links | Downloads | MuziekAfbeeldingen | Wat is er Nieuw? | Zoeken | Donaties