regelbalk


 

Canto 4

Jaya Râdhâ Mâdhava 1

 

 

Hoofdstuk 9: Dhruva Keert uit het Woud Terug naar Huis

(1) Maitreya zei: 'Aldus bevrijd van alle angst, brachten ze [de halfgoden] de Heer van de grote stappen [Urukrama, Vishnu] hun eerbetuigingen, waarop ze terugkeerden naar hun drie werelden. De Heer met de duizend gezichten [Sahasras'îrshâ, de oorspronkelijke Vishnu] begaf zich toen op de rug van Garuda naar het Madhuvana woud met de wens Zijn dienaar [Dhruva] te zien. (2) Dhruva, gerijpt en sterk door zijn meditatie in de yoga, zag Hem schitterend als de bliksem gemanifesteerd op de lotus van zijn hart. Opeens merkte hij dat Hij was verdwenen, maar toen hij om zich heen keek zag hij Hem recht voor zich staan in dezelfde gedaante. (3) Met Hem voor zich aanwezig wierp hij, in verwarring gebracht, zich languit als een stok op de aarde om Hem zijn eerbetuigingen te brengen. Hem aankijkend was het alsof de jongen Hem dronk met zijn ogen, alsof hij Hem kuste met zijn mond en omhelsde met zijn armen. (4) Toen Hij zag dat hij hem wilde verheerlijken maar niet goed wist hoe dat moest, beroerde de Heer, die het gebed is in overeenstemming met de geschriften in het hart van een ieder, vol begrip voor de jongen genadevol zijn voorhoofd met Zijn schelphoorn. (5) Daarmee de inspiratie ontvangend om te kunnen zeggen wat hij wilde, kon hij, langzaam zijn gebeden doend in de liefde van zijn toewijding, begrijpen waar het met het opperste van de ziel allemaal om ging en dat hij de bekende en beroemde Dhruva zou zijn wiens wereld niet te ontkennen was.

(6) Dhruva zei: 'Laat me U mijn eerbetuigingen brengen, o Allerhoogste Heer en Oorspronkelijke Persoon die als de Ene vanbinnen, vanuit Uw innerlijk vermogen, de universele energie dirigeert en mijn woorden en adem binnengaand, mijn passieve zinnen alsook mijn armen, benen, handen en huid tot leven heeft gewekt. (7) U bent de Ene, Allerhoogste Heer, die, na middels Zijn eigen vermogen deze immense buitenwereld genaamd mâyâ geschapen te hebben - dat onbegrensd complete van de werkelijkheid met zijn geaardheden - toen als de Oorspronkelijke Persoonlijk erin bent binnengegaan om in de tijdgebonden kwaliteiten op verschillende manieren te verschijnen zoals vuur dat doet in brandhout. (8) Hij van overgave aan U [Brahmâ] kon, als een man die ontwaakt uit zijn slaap, dit hele universum overzien dankzij de kennis die U verschafte, o mijn Heer. Hoe kan iemand die op de hoogte is van Uw handelen nu Uw Lotusvoeten, die de beschutting vormen voor een ieder die naar bevrijding verlangt, buiten beschouwing laten, o vriend van hen die te lijden hebben? (9) Het lijdt geen twijfel dat U, de oorzaak van de bevrijding van geboorte en dood, als een wensboom bent voor hen die het, verkerend onder de invloed van de buitenwereld, ontbreekt aan de juiste levensopvatting en U aanbidden met nevenmotieven in hun verlangen naar de bevrediging van de zinnen van deze zak met botten, een bevrediging die zelfs beschikbaar is voor hen die in de hel verkeren. (10) De gelukzaligheid van Uw schittering, die zich voor belichaamde zielen kan voordoen als ze op Uw lotusvoeten mediteren of als ze luisteren naar de verhalen van Uw toegewijden, doet zich nimmer voor met het onpersoonlijke allerhoogste [Brahman] en is ook niet te vergelijken met dat wat men ervaart in het [persoonlijk] bezetten van verheven posities waaruit men gedoemd is ten val te komen, vernietigd door het zwaard van de tijd. (11) Laat het zo zijn dat ik, dol op het drinken van de nectar van de verhalen over Uw kwaliteiten, de intieme omgang mag genieten met hen die voortdurend bezig zijn in Uw toegewijde dienst, o Onbegrensde, met die grote toegewijden door wiens gezuiverde harten men met gemak de verschrikkelijke en enorme oceaan van gevaren kan oversteken die het materieel bestaan vormt. (12) Zij, o lieve Heer, denken nooit aan het materiële lichaam dat men zo zeer koestert in de relatie met zoons, vrienden, thuis, weelde en vrouw. Zij, o Heer van de Lotus Navel, hebben de omgang bereikt met hen die in hun harten altijd de geur dragen van Uw lotusvoeten. (13) Ik weet dat de verschillende dieren, bomen, vogels, reptielen, goden, demonen en mensen zich, op grond van Uw kosmische intelligentie dan weer zichtbaar en dan weer niet gemanifesteerd, rond bewegen in Uw grofstoffelijke gedaante, o Ongeborene, maar van deze bovenzinnelijke gedaante, o Allerhoogste, had ik geen idee. Aan al mijn argumentatie is nu een einde gekomen. (14) Aan het einde van ieder tijdperk trekt de Allerhoogste Persoon alles van dit universum terug in Zijn buik en ligt Hij in zelfreflectie in het gezelschap van Ananta S'esha die Zijn bed vormt. Uit de oceaan van Zijn navel ontspringt de gouden verblijfplaats, met Brahmâ op de werveling van de lotus. Hem, die Allerhoogste Heer, biedt ik mijn eerbetuigingen. (15) U bent de eeuwige bevrijde, zuivere Allerhoogste Ziel vol van kennis, de onveranderlijke, eigenlijke Oorspronkelijke Persoon, de Opperheer en heerser over de drie geaardheden, de constante intelligentie dwars door alle handelingen van het intellect heen, de bovenzinnelijke visie en getuige, de handhaver, de genieter en Hij wiens positie verschilt van alle andere. (16) U, in wiens natuur altijd de van elkaar verschillende, tegengestelde energieën van kennis en onwetendheid worden aangetroffen, U die dat continuerende Brahman bent, U, de oorzaak van de materiële manifestatie, de Oorspronkelijke en Onbeperkte Ene altijd gelukzalig, betoon ik mijn respect. (17) Vergeleken met andere zegeningen vormen Uw lotusvoeten de ware zegening, o mijn Heer, en aldus bent U als zodanig de verpersoonlijking van het levensdoel van ieder mens, o geliefde Fortuinlijke. U, vol van ijver Uw genade te doen nederdalen, draagt zoals een koe voor een kalf zorgt, zorg voor hen die minder van genade zijn zoals ik.'

(18) Maitreya zei: 'Na aldus ten volle te zijn aanbeden middels de fijne intelligentie van enkel zijn goede bedoelingen, sprak de Opperheer, die er altijd ten gunste van Zijn toegewijden is, tot hem, na eerst blijk te hebben gegeven van Zijn waardering. (19) De Allerhoogste Heer zei: 'Ik weet waar je in je hart toe besloten hebt, o zoon van de koning. Aangezien je zweert bij het vrome, zal Ik je alle fortuin schenken, hoewel het een wens betreft die moeilijk te vervullen is. (20-21) Nog nooit eerder, Mijn beste jongen, slaagde iemand anders erin zich op zo'n helder stralende plaats als de planeet van Dhruva in te stellen waaromheen alle andere planeten en sterrenbeelden draaien zoals een groep stieren ronddraaien die vastzitten aan een paal in het midden [voor het pletten van graan]. Het is de planeet waaromheen, met hem aan hun rechterzijde, samen met de sterren draaiend, al de grote wijzen van het woud zich bewegen zoals Dharma, Agni, Kas'yapa en S'ukra, wiens levens zich uitstrekken voorbij een millennium. (22) Op het moment dat je vader naar het woud vertrekt, zal de hele wereld je loon zijn. Ze zal onder jouw vrome heerschappij voor de duur van zesendertigduizend jaar ononderbroken onder de volledige controle van jouw vermogens staan. (23) Als je broer Uttama, die tijdens de jacht de dood zal vinden, in het woud wordt gezocht door zijn zeer verdrietige moeder, zal ze in een bosbrand belanden. (24) Na voor Mij, het hart van alle offers, grote offers te hebben gebracht en vele gulle giften te hebben uitgedeeld, zal je, nadat je de zegeningen van deze wereld hebt genoten, aan het eind van je leven in staat zijn Mij te herinneren. (25) Daarna zal je je op weg begeven naar Mijn verblijfplaats die op alle planeten wordt aanbeden en die zich bevindt boven die van de rishi's. Als je die plaats hebt bereikt, zal je nooit meer terugkeren.'

(26) Maitreya zei: 'Na de jongen aldus te hebben verzekerd van Zijn persoonlijke bescherming [en verblijfplaats], keerde Hij, de geëerde en aanbeden Opperheer die Garuda in Zijn vaandel voert, voor ogen van Dhruva terug naar Zijn hemelverblijf. (27) Hoewel Dhruva de voeten van Heer Vishnu had bereikt als gevolg van zijn dienstbaarheid, was hij niet erg blij met de voldoening die hij aan zijn vastberadenheid ontleende en keerde hij terug naar huis.'

(28) Vidura zei: 'Met de zeer geconcentreerde aanbidding van Zijn lotusvoeten had hij in één enkel leven de zelden bereikte allerhoogste positie van de Heer verworven. Hoe kwam het dat hij, het eenmaal zo ver gebracht hebbend en zo wijs zijnd, zich niettemin innerlijk onvoldaan voelde?'

(29) Maitreya antwoordde: 'Door de kwetsende woorden van zijn stiefmoeder was hij diep in zijn hart geraakt. Ze zich allemaal herinnerend wenste hij het niet te worden bevrijd door de Heer van de Verlossing en leed hij daarom verdriet. (30) Dhruva zei tot zichzelf: 'Dat wat de vier Kumâra's, die onfeilbare celibatairen, in hun verzonkenheid nimmer in één enkele geboorte konden bereiken, bereikte ik binnen zes maanden, maar met het bereiken van de toevlucht van Zijn lotusvoeten kwam ik ten val omdat ik mijn zinnen op iets anders had gezet. (31) Kijk nu eens hoe dwaas en onfortuinlijk ik met mijn lichamelijk belang ben. Ik benaderde de lotusvoeten van Hem die alle banden kan doorbreken, maar bad voor dat wat vergankelijk is. (32) Mijn intelligentie raakte besmet door het onvermogen van de halfgoden het te kunnen verdragen weer naar een aards bestaan terug te moeten keren. Daarom kon ik, me beroerd voelend, de waarheid van Nârada's instructies niet aanvaarden. (33) Alsof ik droomde in mijn slaap, zocht ik mijn toevlucht in de begoochelende energie van de Heer en was ik vol zelfbeklag. Gevangen in dualiteit klaagde ik, onder de invloed van de buitenwereld, erover dat mijn broer mijn vijand was, ook al behoorde hij tot de tijdelijkheid. (34) Dit waar ik voor bad, is zo nutteloos als iemand die al dood is medicijnen geven. Na de Ziel van het Universum tevreden te hebben gesteld met boetedoeningen - iets dat zeer lastig te volbrengen is - bad ik in mijn ongeluk tot de Heer, met wie men met de wereld kapt, voor materiële voldoening. (35) Hem die bereid was me Zijn volledige onafhankelijkheid te schenken vroeg ik helaas uit dwaasheid om materiële voorspoed. Het is als een arme man die een grote en liefdadige keizer die onder de indruk is van zijn deugd, vraagt om een paar gebroken korrels gepelde rijst.'

(36) Maitreya vervolgde: 'Mijn beste Vidura, personen als jij die er behagen in scheppen dienstbaar te zijn in het stof van de lotusvoeten van de Heer van de Bevrijding, zijn niet uit op hun eigenbelang. Met wat ze er automatisch mee bereiken beschouwen ze zichzelf als heel rijk. (37) Toen hij hoorde dat zijn zoon was teruggekeerd, als was hij uit de dood opgestaan, kon koning Uttânapâda niet geloven waarom een zondaar als hij zulk een groot geluk ten deel zou vallen. (38) [Bevestigd] in zijn geloof in de woorden van devarishi Nârada, was hij overweldigd door de tijding die de boodschapper bracht. Hoogst tevreden schonk hij hem een kostbaar parelsnoer. (39-40) Zeer begerig zijn zoon te zien, beklom hij in grote haast een met goud beslagen wagen getrokken door de fijnste paarden en verliet toen, begeleid door het geluid van schelphoorns, pauken, fluiten en het gezang van hymnen, de stad samen met de brahmanen, de ouderen en zijn officieren, bewindslieden en vrienden. (41) Zijn beide koninginnen Sunîci en Suruci gingen, behangen met hun goud, samen met Uttama in een draagstoel zitten en voegden zich bij de optocht. (42-43) Zijn zoon in een klein bos in de buurt ontmoetend, haastte de koning zich van zijn wagen en raakte, toen hij hem benaderde, direct overmand door liefde. Zwaar ademend door zijn grote bezorgdheid omhelsde hij langdurig met zijn beide armen hem wiens gebondenheid aan de eindeloze materiële besmetting was vernietigd door de lotusvoeten van de Heer. (44) Keer op keer besnuffelde hij zijn hoofd en baadde hij, nu zijn grootste wens in vervulling was gegaan, zijn zoon met het koele water van zijn ogen. (45) Nadat hij zijn vaders voeten had gerespecteerd en hij door hem was gezegend en vereerd met vragen, boog hij, de nobelste van alle zielen, zijn hoofd voor zijn twee moeders. (46) Toen de onschuldige jongen aan haar voeten neerviel, tilde Suruci hem op, omhelsde hem en sprak ze, verstikt door de tranen, tot hem de woorden: 'Moge je lang leven.' (47) Een ieder over wiens kwaliteiten en vriendschap de Allerhoogste Persoonlijkheid, Heer Hari, tevreden is, ontvangt het respect van alle levende wezens, net [zo vanzelfsprekend] als water dat uit zichzelf naar de laagste plek stroomt. (48) Uttama en Dhruva, beiden overmand door hun emoties, omhelsden met hun haren overeind elkaar keer op keer en lieten hun tranen de vrije loop. (49) Sunîti, zijn moeder, omhelsde haar zoon die haar dierbaarder was dan haar eigen levensadem en vergat, er tevreden over zijn lichaam aan te raken, al haar verdriet. (50) Daar op dat moment, o heldhaftige ziel, werd hij nat van de niet te stuiten tranen van de ogen van de moeder van deze held en van de melk die uit haar borsten begon te vloeien. (51) De mensen om haar heen uitten hun lof voor de koningin: 'Het geluk van uw zoon zal al uw pijn verdrijven, nu dat hij, na zo'n lange tijd verloren te zijn geweest, is teruggekeerd om de aarde wijd en zijd te beschermen. (52) U moet Hem aanbeden hebben, de Heer die iemand kan vrijwaren van het grootste gevaar en op wie constant mediterend de wijzen de dood verslaan die zo heel moeilijk te overwinnen is.'

(53) Dhruva, aldus geprezen door de mensen om hem heen, werd door de koning samen met zijn broer op de rug van een vrouwtjesolifant gezet en keerde, daarmee behaagd en gevierd, terug naar zijn hoofdstad. (54) Hier en daar waren er prachtige haaientandvormige feestbogen opgericht alsook jonge betelnootbomen en rijen bananenstammen met trossen bloemen en vruchten. (55) Bij iedere poort was er een versiering van hangende mangobladeren, stoffen, bloemenslingers en parelkettingen samen met potten gevuld met water en brandende lampen. (56) De stadspoorten met de omringende muren, de huizen en de koepels van het paleis schitterden aan alle kanten, prachtig versierd als ze waren met kostbare gouden ornamenten. (57) De kruispunten, straten en de marktplaats waren grondig gereinigd, besprenkeld met sandelhoutwater en voorzien van gelukbrengende uitstallingen van gebakken rijst, gerst, bloemen en vruchten. (58-59) Toen ze Dhruva op straat zagen strooiden de huisvrouwen hier en daar onder het roepen van liefdevolle zegeningen, wit mosterdzaad, gerst, yoghurt, water, vers gras, bloemen en vruchten over hem uit. Met de klanken van hun zeer aangename liederen in zijn oren betrad hij aldus het paleis van zijn vader. (60) In die fijne woning die overdekt was met mozaïeken van kostbaar gesteente leefde hij, die onder de voortdurende zorg van zijn vader tot de hoogste status was verheven, als een god. (61) Het paleis was uitgerust met stoelen en meubels met gouden versieringen, met zeer kostbare ivoren bedden en beddengoed zo wit als melkschuim. (62) In de muren gemaakt van marmer waren kostbare edelstenen verwerkt en de lampen die straalden van de juwelen werden omhooggehouden door beeldjes van vrouwenfiguren die eveneens van kostbaar gesteente waren vervaardigd. (63) Ook de tuinen waren zeer mooi met verschillende hemelbomen, paartjes zangvogels en het gezoem van doldwaze hommels. (64) Smaragden traptreden leidden naar vijvers vol met lelies en blauwe lotussen, zwanen en eenden, groepjes ganzen en kraanvogels die in de buurt verbleven.

(65) Toen de rechtschapen koning Uttânapâda vernam over en ook zag wat de hoogst bewonderenswaardige invloed was van zijn zoon, voelde hij zich zeer gelukkig over dat grote wonder. (66) Zo gauw hij zag dat Dhruva volwassen genoeg was qua leeftijd en ook werd gewaardeerd door zijn ministers en geliefd was bij zijn onderdanen, maakte hij hem heer en meester over de wereld. (67) Hij, deze koning van Vishnu, beschouwde zichzelf toen eveneens oud genoeg en ging, voor zijn zieleheil, onthecht het woud in.'

 

next                    

 
Derde herziene editie, geladen 12 augustus, 2017.

 

 

 

Vorige Aadhar-editie en Vedabase links:

Tekst 1

Maitreya zei: 'Aldus bevrijd van alle angst, brachten ze [de halfgoden] de Heer van de grote stappen [Urukrama, Vishnu] hun eerbetuigingen, waarop ze terugkeerden naar hun drie werelden. De Heer met de duizend gezichten [Sahasras'îrshâ, de oorspronkelijke Vishnu] begaf zich toen op de rug van Garuda naar het Madhuvana woud met de wens Zijn dienaar [Dhruva] te zien.
Maitreya zei: 'Zij [de halfgoden], aldus bevrijd van alle angst, brachten de Heer van het buitengewone hun eerbetuigingen, waarop ze terugkeerden naar hun drie werelden. De Heer met de duizend gezichten [Sahasras'îrshâ, de oorspronkelijke Vishnu] begaf zich toen vandaar naar het Madhuvana woud er naar uitziend hem, Zijn dienaar te zien [Dhruva]. (Vedabase)

 

Tekst 2

Dhruva, gerijpt en sterk door zijn meditatie in de yoga, zag Hem schitterend als de bliksem gemanifesteerd op de lotus van zijn hart. Opeens merkte hij dat Hij was verdwenen, maar toen hij om zich heen keek zag hij Hem recht voor zich staan in dezelfde gedaante.

Hij die van de rijpheid van zijn meditatie Hem gadesloeg, schitterend als de bliksem gemanifesteerd op de lotus van zijn hart, merkte opeens dat Hij was verdwenen, maar om zich heen kijkend zag hij Hem recht voor zich staan in dezelfde gedaante. (Vedabase)

 

Tekst 3

Met Hem voor zich aanwezig wierp hij, in verwarring gebracht, zich languit als een stok op de aarde om Hem zijn eerbetuigingen te brengen. Hem aankijkend was het alsof de jongen Hem dronk met zijn ogen, alsof hij Hem kuste met zijn mond en omhelsde met zijn armen.

Met Hem voor zich aanwezig, wierp hij, in verwarring gebracht, zich ter aarde; met zijn lichaam languit als een stok Hem zijn eerbetuigingen brengend en Hem aankijkend, was het alsof de jongen Hem indronk, alsof hij Hem kuste met zijn mond en omhelsde met zijn armen.  (Vedabase)

  

Tekst 4

Toen Hij zag dat hij hem wilde verheerlijken maar niet goed wist hoe dat moest, beroerde de Heer, die het gebed is in overeenstemming met de geschriften in het hart van een ieder, vol begrip voor de jongen genadevol zijn voorhoofd met Zijn schelphoorn.

Ziend dat hij Hem wilde verheerlijken, maar dat het hem aan de nodige ervaring ontbrak om dat te volbrengen, beroerde de Heer, die het gebed is in overeenstemming met de geschriften in het hart van een ieder, de jongen begrijpend, genadevol zijn voorhoofd met Zijn schelphoorn.  (Vedabase)

 

Tekst 5

Daarmee de inspiratie ontvangend om te kunnen zeggen wat hij wilde, kon hij, langzaam zijn gebeden doend in de liefde van zijn toewijding, begrijpen waar het met het opperste van de ziel allemaal om ging en dat hij de bekende en beroemde Dhruva zou zijn wiens wereld niet te ontkennen was.

Daarmee de inspiratie ontvangend om in staat te zijn precies dat te zeggen wat hij wilde, kon hij, zijn gebeden doend in de liefde van zijn toewijding, begrijpen waar het met het opperste van de ziel allemaal om ging en dat hij, langs de wegen der geleidelijkheid, de bekende en beroemde Dhruva zou zijn die men zijn eigen wereld niet kon ontzeggen. (Vedabase)

 

Tekst 6

Dhruva zei: 'Laat me U mijn eerbetuigingen brengen, o Allerhoogste Heer en Oorspronkelijke Persoon die als de Ene vanbinnen, vanuit Uw innerlijk vermogen, de universele energie dirigeert en mijn woorden en adem binnengaand, mijn passieve zinnen alsook mijn armen, benen, handen en huid tot leven heeft gewekt.

Dhruva zei: 'Laat me mijn eerbetuigingen brengen aan U, de Allerhoogste Heer en Oorspronkelijke Persoon die als de Ene van binnen, vanuit Zijn innerlijk vermogen de universele energie dirigeert en mijn woorden en adem binnengaande, mijn passieve zinnen als oenk mijn ledematen, handen, benen en huid tot leven heeft gebracht. (Vedabase)arm

 

Tekst 7

U bent de Ene, Allerhoogste Heer, die, na middels Zijn eigen vermogen deze immense buitenwereld genaamd mâyâ geschapen te hebben - dat onbegrensd complete van de werkelijkheid met zijn geaardheden -  toen als de Oorspronkelijke Persoonlijk erin bent binnengegaan om in de tijdgebonden kwaliteiten op verschillende manieren te verschijnen zoals vuur dat doet in brandhout.

U bent voorzeker de Ene, Allerhoogste Heer, die, na middels Zijn eigen vermogen deze immense buitenwereld genaamd mâyâ geschapen te hebben - dat onbegrensd complete van de werkelijkheid met zijn geaardheden - als de Oorspronkelijke Persoonlijk erin is binnengegaan, in de tijdelijke kwaliteiten op verschillende manieren verschijnend zoals vuur dat doet in brandhout. (Vedabase)

 

Tekst 8

Hij van overgave aan U [Brahmâ] kon, als een man die ontwaakt uit zijn slaap, dit hele universum overzien dankzij de kennis die U verschafte, o mijn Heer. Hoe kan iemand die op de hoogte is van Uw handelen nu Uw Lotusvoeten, die de beschutting vormen voor een ieder die naar bevrijding verlangt, buiten beschouwing laten, o vriend van hen die te lijden hebben?

Zoals een man ontwakend uit zijn slaap, kon de Ene van overgave aan U [Brahmâ], dit hele universum overzien door de kennis door U geschonken, o mijn Heer; hoe kan, in relatie tot U als de beschutting van een ieder die de bevrijding verlangt, wie dan ook die geleerd heeft Uw Lotusvoeten buiten beschouwing laten, o vriend van hen die lijden? (Vedabase)

 

Tekst 9

Het lijdt geen twijfel dat U, de oorzaak van de bevrijding van geboorte en dood, als een wensboom bent voor hen die het, verkerend onder de invloed van de buitenwereld, ontbreekt aan de juiste levensopvatting en U aanbidden met nevenmotieven in hun verlangen naar de bevrediging van de zinnen van deze zak met botten, een bevrediging die zelfs beschikbaar is voor hen die in de hel verkeren.

Het lijdt geen twijfel dat U voor hen, die het onder de invloed van de buitenwereld ontbreekt aan de juiste opvatting en U aanbidden met andere bedoelingen, er als de oorzaak van de bevrijding van geboorte en dood bent als een wensboom; en U bent dat zelfs voor personen in de hel die uitzien naar een bevrediging die hen alleen aanspreekt op hun zinnen. (Vedabase)

 

Tekst 10

De gelukzaligheid van Uw schittering, die zich voor belichaamde zielen kan voordoen als ze op Uw lotusvoeten mediteren of als ze luisteren naar de verhalen van Uw toegewijden, doet zich nimmer voor met het onpersoonlijke allerhoogste [Brahman] en is ook niet te vergelijken met dat wat men ervaart in het [persoonlijk] bezetten van verheven posities waaruit men gedoemd is ten val te komen, vernietigd door het zwaard van de tijd.

Dat wat de verrukking van de belichaamden is, ontleend aan de onpersoonlijke geest, kan de vergelijking niet doorstaan met de gelukzaligheid ontleend aan het mediteren op wat U eigen is, U zo magnifiek, Uw lotusvoeten en het luisteren naar de uiteenzettingen van diegenen die U lief hebben. En wat te zeggen het vergelijkend met de verrukking van hen die vanuit hun verheven posities ten val moeten komen vernietigd door het zwaard van de dood? (Vedabase)

Tekst 11

Laat het zo zijn dat ik, dol op het drinken van de nectar van de verhalen over Uw kwaliteiten, de intieme omgang mag genieten met hen die voortdurend bezig zijn in Uw toegewijde dienst, o Onbegrensde, met die grote toegewijden door wiens gezuiverde harten men met gemak de verschrikkelijke en enorme oceaan van gevaren kan oversteken die het materieel bestaan vormt.

Ik bidt de intieme omgang te mogen genieten met hen die voortdurend bezig zijn in Uw toegewijde dienst, o Onbegrensde, met die grote toegewijden door wiens gezuiverde harten men met gemak de verschrikkelijke en enorme oceaan van gevaren die het materieel bestaan vormt kan oversteken; Ik bidt dat ik gek wordt van het drinken van de nectar van de verhalen over Uw kwaliteiten. (Vedabase)

 

Tekst 12

Zij, o lieve Heer, denken nooit aan het materiële lichaam dat men zo zeer koestert in de relatie met zoons, vrienden, thuis, weelde en vrouw. Zij, o Heer van de Lotus Navel, hebben de omgang bereikt met hen die in hun harten altijd de geur dragen van Uw lotusvoeten.

Zij, zo hoogstaand, mijn lieve Heer, denken nooit aan hun materiële lichaam, hun zich verhouden tot hun zoons, vrienden, thuis, weelde en vrouw; zij, o Heer van de Lotus Navel, hebben de omgang bereikt met hen die in hun harten altijd uit zijn op de geur van Uw lotusvoeten. (Vedabase)

 

Tekst 13

Ik weet dat de verschillende dieren, bomen, vogels, reptielen, goden, demonen en mensen zich, op grond van Uw kosmische intelligentie dan weer zichtbaar en dan weer niet gemanifesteerd, rond bewegen in Uw grofstoffelijke gedaante, o Ongeborene, maar van deze bovenzinnelijke gedaante, o Allerhoogste, had ik geen idee. Aan al mijn argumentatie is nu een einde gekomen.

De dieren, de bomen, de vogels, reptielen, goden, demonen en mensen voortgedreven door de materiële energie treft men in het ganse universum aan in allerlei manieren van voortbestaan en worden om verschillende redenen dan weer wel en dan weer niet gezien, o Ongeborene, dat is wat ik weet, maar hier had ik geen idee van; van deze bovenzinnelijke gedaante, o Allerhoogste, weet ik niets anders dan het einde van mijn argument. (Vedabase)

 

Tekst 14

Aan het einde van ieder tijdperk trekt de Allerhoogste Persoon alles van dit universum terug in Zijn buik en ligt Hij in zelfreflectie in het gezelschap van Ananta S'esha die Zijn bed vormt. Uit de oceaan van Zijn navel ontspringt de gouden verblijfplaats, met Brahmâ op de werveling van de lotus. Hem, die Allerhoogste Heer, biedt ik mijn eerbetuigingen.

Aan het einde van ieder tijdperk wordt alles van dit Universum teruggetrokken in de buik van de Allerhoogste Persoon die terugziend neerligt in het gezelschap van Ananta S'esha die zijn bed vormt; uit de oceaan van Zijn navel ontsprong de gouden globe, met Brahmâ op de werveling van de lotus. Hem, die Allerhoogste Heer, biedt ik mijn eerbetuigingen. (Vedabase)

 

Tekst 15

U bent de eeuwige bevrijde, zuivere Allerhoogste Ziel vol van kennis, de onveranderlijke, eigenlijke Oorspronkelijke Persoon, de Opperheer en heerser over de drie geaardheden, de constante intelligentie dwars door alle handelingen van het intellect heen, de bovenzinnelijke visie en getuige, de handhaver, de genieter en Hij wiens positie verschilt van alle andere.

U bent het eeuwige van de bevrijding, de smetteloze, de Allerhoogste Ziel vol van kennis, de onveranderlijke, de eigenlijke Oorspronkelijke Persoon, de Opperheer en heerser van de drie geaardheden, de voortdurende intelligentie dwars door alle handelingen van het intellect heen, de bovenzinnelijke visie en getuige, de handhaver, genieter en Hij die verschilt van alle anderen. (Vedabase)


Tekst 16

U, in wiens natuur altijd de van elkaar verschillende, tegengestelde energieën van kennis en onwetendheid worden aangetroffen, U die dat continuerende Brahman bent, U, de oorzaak van de materiële manifestatie, de Oorspronkelijke en Onbeperkte Ene altijd gelukzalig, betoon ik mijn respect.

U, in wiens tegengestelde natuur de verschillende energieën van kennis en onwetendheid altijd worden aangetroffen en die dat continuerende Brahman is, de oorzaak van de materiële manifestatie, de Oorspronkelijke en Onbeperkte die eenvoudigweg gelukzalig is, betoon ik mijn respekt. (Vedabase)
 
Tekst 17

Vergeleken met andere zegeningen vormen Uw lotusvoeten de ware zegening, o mijn Heer, en aldus bent U als zodanig de verpersoonlijking van het levensdoel van ieder mens, o geliefde Fortuinlijke. U, vol van ijver Uw genade te doen nederdalen, draagt zoals een koe voor een kalf zorgt, zorg voor hen die minder van genade zijn zoals ik.'

Vergeleken met andere zegeningen zijn Uw lotusvoeten voorzeker de ware, o mijn Heer, en hoewel U als zodanig aldus de verpersoonlijking bent van het levensdoel van ieder mens, o geliefde Fortuinlijke, handhaaft U, volijverig Uw genade te doen nederdalen, hen die arm zijn van hart als ik, zoals een koe dat met een kalf doet.' (Vedabase)

 

Tekst 18

Maitreya zei: 'Na aldus ten volle te zijn aanbeden middels de fijne intelligentie van enkel zijn goede bedoelingen, sprak de Opperheer, die er altijd ten gunste van Zijn toegewijden is, tot hem, na eerst blijk te hebben gegeven van Zijn waardering.

Maitreya zei: 'Toen, aldus ten volle aanbeden door de fijne intelligentie van enkel zijn goede bedoelingen, sprak de Opperheer die altijd ten gunste is van Zijn toegewijden, nadat Hij hem eerst had gefeliciteerd. (Vedabase)

 

Tekst 19

De Allerhoogste Heer zei: 'Ik weet waar je in je hart toe besloten hebt, o zoon van de koning. Aangezien je zweert bij het vrome, zal Ik je alle fortuin schenken, hoewel het een wens betreft die moeilijk te vervullen is.

De Allerhoogste Heer zei: 'Ik weet waar je in je hart toe besloten bent, o zoon van de koning. Aangezien je zweert bij het vrome, zal Ik, hoewel het moeilijk is te vervullen, je al dat goede geluk schenken. (Vedabase)

 

Tekst 20-21

Nog nooit eerder, Mijn beste jongen, slaagde iemand anders erin zich op zo'n helder stralende plaats als de planeet van Dhruva in te stellen waaromheen alle andere planeten en sterrenbeelden draaien zoals een groep stieren ronddraaien die vastzitten aan een paal in het midden [voor het pletten van graan]. Het is de planeet waaromheen, met hem aan hun rechterzijde, samen met de sterren draaiend, al de grote wijzen van het woud zich bewegen zoals Dharma, Agni, Kas'yapa en S'ukra, wiens levens zich uitstrekken voorbij een millennium.

Nimmer, Mijn beste jongen, kende men zo'n helder stralende plaats als de planeet van Dhruva, waaromheen alle andere planeten en sterrenbeelden draaien zoals een groep stieren dat doet die vastzitten aan een paal in het midden [voor het pletten van graan]. Het is de planeet waaromheen draaiend, hem aan hun rechterzijde houdend, tezamen met de sterren, al de grote wijzen van het woud, wiens levens zich uitstrekken voorbij een millennium, zoals Dharma, Agni, Kas'yapa en S'ukra, zich bewegen. (Vedabase)

  

Tekst 22

Op het moment dat je vader naar het woud vertrekt, zal de hele wereld je loon zijn. Ze zal onder jouw vrome heerschappij voor de duur van zesendertigduizend jaar ononderbroken onder de volledige controle van jouw vermogens staan.

Zo gauw je vader vertrokken is naar het woud, zal je worden beloond met de hele wereld. Zij zal voor zesendertigduizend jaar onder de vrome heerschappij van jouw regering staan zonder verval in de volle zin der macht. (Vedabase)

Tekst 23

Als je broer Uttama, die tijdens de jacht de dood zal vinden, in het woud wordt gezocht door zijn zeer verdrietige moeder, zal ze in een bosbrand belanden.

Als je broer Uttama, gedood tijdens de jacht, in het woud wordt gezocht door de al te aangedane moeder, zal ze in een bosbrand terecht komen. (Vedabase)

 

Tekst 24

Na voor Mij, het hart van alle offers, grote offers te hebben gebracht en vele gulle giften te hebben uitgedeeld, zal je, nadat je de zegeningen van deze wereld hebt genoten, aan het eind van je leven in staat zijn Mij te herinneren.

Na voor Mij, het hart van ieder offer, grote offers te hebben gebracht en vele gulle giften te hebben uitgedeeld, zal jij eveneens, nadat je de zegeningen van deze wereld hebt genoten, aan het eind van jouw leven in staat zijn Mij te herinneren. (Vedabase)

 

Tekst 25

Daarna zal je je op weg begeven naar Mijn verblijfplaats die op alle planeten wordt aanbeden en die zich bevindt boven die van de rishi's. Als je die plaats hebt bereikt, zal je nooit meer terugkeren.'

Daarna zal je je op weg begeven naar Mijn verblijfplaats die op alle planeten wordt aanbeden en die zich bevindt boven die van de rishi's en daarnaar vertrokken, zal je nooit weer terugkeren.' (Vedabase)

 

Tekst 26

Maitreya zei: 'Na de jongen aldus te hebben verzekerd van Zijn persoonlijke bescherming [en verblijfplaats], keerde Hij, de geëerde en aanbeden Opperheer die Garuda in Zijn vaandel voert, voor ogen van Dhruva terug naar Zijn hemelverblijf.

Maitreya zei: 'Aldus, na de jongen te hebben verzekerd van zijn persoonlijke bescherming, keerde Hij, de geëerde en aanbeden Opperheer die Garuda in Zijn vlag voert, terwijl hij toekeek, naar Zijn eigen plaats terug. (Vedabase)

 

Tekst 27

Hoewel Dhruva de voeten van Heer Vishnu had bereikt als gevolg van zijn dienstbaarheid, was hij niet erg blij met de voldoening die hij aan zijn vastberadenheid ontleende en keerde hij terug naar huis.'

Hoewel Dhruva met het resultaat van zijn dienst door zijn overtuiging de voeten van Vishnu had bereikt, was hij niet erg blij met de bevrediging die hij daaruit verkreeg en keerde hij huiswaarts.' (Vedabase)


Tekst 28

Vidura zei: 'Met de zeer geconcentreerde aanbidding van Zijn lotusvoeten had hij in één enkel leven de zelden bereikte allerhoogste positie van de Heer verworven. Hoe kwam het dat hij, het eenmaal zo ver gebracht hebbend en zo wijs zijnd, zich niettemin innerlijk onvoldaan voelde?'

Vidura zei: 'Waarom is het zo dat hij, met de zeer toegenegen aanbidding van Zijn lotusvoeten het in één enkel leven hebben verworven van de zelden bereikte allerhoogste positie van de Heer, het zo ver gebracht hebbend en zo wijs zijnd, zich niet in zijn hart voldaan voelde?' (Vedabase)

 

Tekst 29

Maitreya antwoordde: 'Door de kwetsende woorden van zijn stiefmoeder was hij diep in zijn hart geraakt. Ze zich allemaal herinnerend wenste hij het niet te worden bevrijd door de Heer van de Verlossing en leed hij daarom verdriet.

Maitreya antwoordde: 'Door de harde woorden van zijn stiefmoeder was hij in zijn hart diep geraakt en ze zich nog alle herinnerend en geen bevrijding verlangend van de Heer der Verlossing, had hij bijgevolg te kampen met verdriet. (Vedabase)

 

Tekst 30

Dhruva zei tot zichzelf: 'Dat wat de vier Kumâra's, die onfeilbare celibatairen, in hun verzonkenheid nimmer in één enkele geboorte konden bereiken, bereikte ik binnen zes maanden, maar met het bereiken van de toevlucht van Zijn lotusvoeten kwam ik ten val omdat ik mijn zinnen op iets anders had gezet.

Dhruva zei tot zichzelf: 'Wat door hun vervoering de vier Kumâra's, die onfeilbare celibatairen, nimmer met één enkele geboorte konden bereiken, heb ik binnen zes maanden begrepen, maar met het verwerven van de beschutting van Zijn lotusvoeten kwam ik ten val omdat ik mijn zinnen had gezet op andere zaken dan op Hem. (Vedabase)

 

Tekst 31

Kijk nu eens hoe dwaas en onfortuinlijk ik met mijn lichamelijk belang ben. Ik benaderde de lotusvoeten van Hem die alle banden kan doorbreken, maar bad voor dat wat vergankelijk is.

Oh helaas, bezie toch het onfortuinlijke er vanwege mijn lichamelijk bewustzijn; de lotusvoeten benaderd hebbend van Hem die alle banden kan doorbreken, heb ik gebeden voor dat wat vergankelijk is. (Vedabase)

 

Tekst 32

Mijn intelligentie raakte besmet door het onvermogen van de halfgoden het te kunnen verdragen weer naar een aards bestaan terug te moeten keren. Daarom kon ik, me beroerd voelend, de waarheid van Nârada's instructies niet aanvaarden.

Mijn intelligentie was besmet door die intolerante lieden van God die gedoemd zijn ten val te komen en zo kon ik alleronwetendst de waarheid niet aanvaarden van wat Nârada me had gezegd. (Vedabase)


Tekst 33

Alsof ik droomde in mijn slaap, zocht ik mijn toevlucht in de begoochelende energie van de Heer en was ik vol zelfbeklag. Gevangen in dualiteit klaagde ik, onder de invloed van de buitenwereld, erover dat mijn broer mijn vijand was, ook al behoorde hij tot de tijdelijkheid.

Alsof ik droomde in mijn slaap zocht ik mijn toevlucht bij de begoochelende energie van het goddelijke, me in mijn hart beklagend; het in tegenstelling ziend, onder de invloed van de wereld buiten, weeklaagde ik dat mijn broeder mijn vijand was, hoewel hij alleen maar tot het tijdelijke behoort. (Vedabase)"

 

Tekst 34

Dit waar ik voor bad, is zo nutteloos als iemand die al dood is medicijnen geven. Na de Ziel van het Universum tevreden te hebben gesteld met boetedoeningen - iets dat zeer lastig te volbrengen is - bad ik in mijn ongeluk tot de Heer, met wie men met de wereld kapt, voor materiële voldoening.

Dit, waar ik voor heb gebeden, is zo nutteloos als iemand een behandeling geven wiens leven reeds beëindigd is; na de Ziel van het Universum tevreden te hebben gesteld middels ontzeggingen, iets wat zeer moeilijk te doen is, bad ik met Hem waarmee men met de wereld kapt, voor een herhaling van geboorte en dood en moet ik het daarom zonder het fortuinlijke stellen. (Vedabase)

 

Tekst 35

Hem die bereid was me Zijn volledige onafhankelijkheid te schenken vroeg ik helaas uit dwaasheid om materiële voorspoed. Het is als een arme man die een grote en liefdadige keizer die onder de indruk is van zijn deugd, vraagt om een paar gebroken korrels gepelde rijst.' 

Van Hem, bereid me Zijn volledige onafhankelijkheid te bieden, vroeg ik helaas, uit materiële dwaasheid, om materiële voorspoed; het is als een arme man die een grote keizer die onder de indruk is van zijn deugd, vraagt om een paar gebroken korrels gepelde rijst.' (Vedabase)

 

Tekst 36

Maitreya vervolgde: 'Mijn beste Vidura, personen als jij die er behagen in scheppen dienstbaar te zijn in het stof van de lotusvoeten van de Heer van de Bevrijding, zijn niet uit op hun eigenbelang. Met wat ze er automatisch mee bereiken beschouwen ze zichzelf als heel rijk.

Maitreya zei verder: 'Mijn beste Vidura, vanzelf zijn personen, zoals jijzelf, die volijverig zijn het stof te smaken van de voeten van de Heer der Bevrijding, in het dienen van Hem, niet van enige interesse voor zichzelf uit op dat wat er automatisch mee wordt bereikt; ze beschouwen zichzelf als heel rijk. (Vedabase)

 

Tekst 37

Toen hij hoorde dat zijn zoon was teruggekeerd, als was hij uit de dood opgestaan, kon koning Uttânapâda niet geloven waarom een zondaar als hij zulk een groot geluk ten deel zou vallen.

Ervan gehoord hebbend dat zijn zoon was terug gekomen als was hij van de dood teruggekeerd, kon koning Uttânapâda, niet geloven waarom een zondaar als hij zulk een groot geluk ten deel zou vallen. (Vedabase)

 

Tekst 38

[Bevestigd] in zijn geloof in de woorden van devarishi Nârada, was hij overweldigd door de tijding die de boodschapper bracht. Hoogst tevreden schonk hij hem een kostbaar parelsnoer.

Geloof houdend in de woorden van devarishi Nârada, was hij overweldigd door de tijding die de boodschapper bracht en er zeer tevreden over, bood hij hem een kostbaar parelsnoer aan. (Vedabase)

 

Tekst 39-40

Zeer begerig zijn zoon te zien, beklom hij in grote haast een met goud beslagen wagen getrokken door de fijnste paarden en verliet toen, begeleid door het geluid van schelphoorns, pauken, fluiten en het gezang van hymnen, de stad samen met de brahmanen, de ouderen en zijn officieren, bewindslieden en vrienden.

Zeer begerig zijn zoon te zien, beklom hij in grote haast een met goud beslagen wagen getrokken door de fijnste paarden en vertliet hij, begeleid door het geluid van schelphoorns, pauken, fluiten en het gezang van hymnen, de stad tezamen met brahmanen, de ouderen en zijn officieren, bewindslieden en vrienden. (Vedabase)
 

Tekst 41

Zijn beide koninginnen Sunîci en Suruci gingen, behangen met hun goud, samen met Uttama in een draagstoel zitten en voegden zich bij de optocht.

Zijn beide koninginnen Sunîci en Suruci bestegen, behangen met hun goud, samen met Uttama een draagstoel en voegden zich bij de optocht. (Vedabase)

 

Tekst 42-43

Zijn zoon in een klein bos in de buurt ontmoetend, haastte de koning zich van zijn wagen en raakte, toen hij hem benaderde, direct overmand door liefde. Zwaar ademend door zijn grote bezorgdheid omhelsde hij langdurig met zijn beide armen hem wiens gebondenheid aan de eindeloze materiële besmetting was vernietigd door de lotusvoeten van de Heer.

Toen ze hem zagen nabij een in de buurt gelegen klein bos, spoedde de koning zich van zijn wagen en was hij terstond overmand door liefde op het moment dat hij in zijn buurt kwam. Emotioneel vanwege zijn grote bezorgdheid omhelsde hij met zijn beide armen langdurig zijn zoon, wiens gebondenheid van eindeloze materiële besmetting was vernietigd door de Heer Zijn lotusvoeten. (Vedabase)

 

Tekst 44

Keer op keer besnuffelde hij zijn hoofd en baadde hij, nu zijn grootste wens in vervulling was gegaan, zijn zoon met het koele water van zijn ogen.

Daarop zijn hoofd keer op keer beruikend, baadde hij, zijn grootste wens in vervulling gegaan ziend, zijn zoon met het water koel van zijn ogen. (Vedabase)

  

Tekst 45

Nadat hij zijn vaders voeten had gerespecteerd en hij door hem was gezegend en vereerd met vragen, boog hij, de nobelste van alle zielen, zijn hoofd voor zijn twee moeders.

Na het respekteren van zijn vaders voeten en zijn zegen te hebben ontvangen, boog hij zijn hoofd naar zijn twee moeders en werd hij geëerd door de meest vooraanstaande der edelen. (Vedabase)

 

Tekst 46

Toen de onschuldige jongen aan haar voeten neerviel, tilde Suruci hem op, omhelsde hem en sprak ze, verstikt door de tranen, tot hem de woorden: 'Moge je lang leven.'

Suruci, die, toen de onschuldige jongen aan haar voeten neerviel, hem optilde, omhelsde hem en sprak, verstikt van de tranen, tot hem de woorden: 'Moge je lang leven'. (Vedabase)

 

Tekst 47

Een ieder over wiens kwaliteiten en vriendschap de Allerhoogste Persoonlijkheid, Heer Hari, tevreden is, ontvangt het respect van alle levende wezens, net [zo vanzelfsprekend] als water dat uit zichzelf naar de laagste plek stroomt.

Een ieder over wiens kwaliteiten en vriendschap de Allerhoogste Persoonlijkheid, Heer Hari, tevreden is; jegens hem betonen alle levende wezens, zoals water dat uit zich zelf naar de laagste plaats stroomt, hun respect. (Vedabase)

 

Tekst 48

Uttama en Dhruva, beiden overmand door hun emoties, omhelsden met hun haren overeind elkaar keer op keer en lieten hun tranen de vrije loop.

Uttama en Dhruva beiden overmand door hun emoties omhelsden elkaar keer op keer, met hun haren overeind, terwijl ze hun tranen de vrije loop lieten. (Vedabase)

 

Tekst 49

Sunîti, zijn moeder, omhelsde haar zoon die haar dierbaarder was dan haar eigen levensadem en vergat, er tevreden over zijn lichaam aan te raken, al haar verdriet.

Sunîti, zijn moeder, omhelsde haar zoon die haar dierbaarder was dan haar eigen levensadem en gaf, er tevreden over zijn lichaam aan te raken, alle verdriet op. (Vedabase)

 

Tekst 50

Daar op dat moment, o heldhaftige ziel, werd hij nat van de niet te stuiten tranen van de ogen van de moeder van deze held en van de melk die uit haar borsten begon te vloeien.

Daar en toen, o heldhaftige, werd hij nat van de niet te stuiten tranen van de ogen en de melk die uit de beide borsten van de moeder van deze held begon te vloeien. (Vedabase)

 

Tekst 51

De mensen om haar heen uitten hun lof voor de koningin: 'Het geluk van uw zoon zal al uw pijn verdrijven, nu dat hij, na zo'n lange tijd verloren te zijn geweest, is teruggekeerd om de aarde wijd en zijd te beschermen.

De mensen om haar heen uitten voor haar, de Koningin, hun lof: 'Het geluk van uw zoon zal al uw pijn verdrijven nu hij teruggekeerd is om het aangezicht van de aarde te beschermen nadat hij zo'n lange tijd verloren was. (Vedabase)

 

Tekst 52

U moet Hem aanbeden hebben, de Heer die iemand kan vrijwaren van het grootste gevaar en op wie constant mediterend de wijzen de dood verslaan die zo heel moeilijk te overwinnen is.'

De Allerhoogste Heer, die je kan vrijwaren van het grootste gevaar, moet door u geëerd zijn, met het verslaan van de dood die zo moeilijk is te overwinnen, zoals de grote heiligen dat doen in voortdurende meditatie op Hem.' (Vedabase)

 

Tekst 53

Dhruva, aldus geprezen door de mensen om hem heen, werd door de koning samen met zijn broer op de rug van een vrouwtjesolifant gezet en keerde, daarmee behaagd en gevierd, terug naar zijn hoofdstad.

Dhruva, aldus geprezen door de omstanders, werd door de koning tezamen met zijn broer geplaatst op de rug van een vrouwtjes-olifant en op die manier behaagd en gevierd keerde hij terug naar zijn hoofdstad. (Vedabase)

 

Tekst 54

Hier en daar waren er prachtige haaientandvormige feestbogen opgericht alsook jonge betelnootbomen en rijen bananenstammen met trossen bloemen en vruchten.

Hier en daar waren van rijen bananenbomen en jonge betelnootbomen prachtige feestbogen opgezet die er haaientand-achtig uitzagen met hun trossen bloemen en vruchten. (Vedabase)


Tekst 55

Bij iedere poort was er een versiering van hangende mangobladeren, stoffen, bloemenslingers en parelkettingen samen met potten gevuld met water en brandende lampen.

Bij iedere poort was er de versiering van hangende mangobladeren, stoffen, bloemenslingers en parelkettingen tezamen met potten gevuld met water en brandende lampen. (Vedabase)

 

Tekst 56

De stadspoorten met de omringende muren, de huizen en de koepels van het paleis schitterden aan alle kanten, prachtig versierd als ze waren met kostbare gouden ornamenten.

Met de omringende muren, stadspoorten en huizen waren de koepels van het paleis van alle kanten schitterend om te zien, prachtig versierd als ze waren met gouden ornamenten. (Vedabase)

 

Tekst 57

De kruispunten, straten en de marktplaats waren grondig gereinigd, besprenkeld met sandelhoutwater en voorzien van gelukbrengende uitstallingen van gebakken rijst, gerst, bloemen en vruchten.

De pleinen, lanen en daken waren grondig gereinigd en besprenkeld met sandelhoutwater en voorzien van gelukbrengende uitstallingen van gebakken rijst, gerst, bloemen en vruchten.  (Vedabase)

 

Tekst 58-59

Toen ze Dhruva op straat zagen strooiden de huisvrouwen hier en daar onder het roepen van liefdevolle zegeningen, wit mosterdzaad, gerst, yoghurt, water, vers gras, bloemen en vruchten over hem uit. Met de klanken van hun zeer aangename liederen in zijn oren betrad hij aldus het paleis van zijn vader.

Toen ze Dhruva op straat zagen strooiden hier en daar de huisvrouwen, onder de uitroep van liefdevolle zegeningen, wit mosterdzaad, gerst, yoghurt, water, vers gras, bloemen en vruchten over hem uit en aldus hun zeer aangename liederen horend betrad hij het paleis van zijn vader. (Vedabase)

 

Tekst 60

In die fijne woning, die overdekt was met mozaïeken van kostbaar gesteente, leefde hij, die onder de voortdurende zorg van zijn vader tot de hoogste status was verheven, als een god.

In die fijne woning, die overdekt was met mozaïeken van kostbaar gesteente leefde hij, onder de voortdurende zorg van zijn vader tot het goddelijke opgeheven, als een god zelve. (Vedabase)

 

Tekst 61

Het paleis was uitgerust met stoelen en meubels met gouden versieringen, met zeer kostbare ivoren bedden en beddengoed zo wit als melkschuim.

Het had stoelen en meubels van goud met zeer kostbare ivoren bedden met gouden versieringen en beddengoed zo wit als het schuim van melk. (Vedabase)

 

Tekst 62

In de muren gemaakt van marmer waren kostbare edelstenen verwerkt en de lampen die straalden van de juwelen werden omhooggehouden door beeldjes van vrouwenfiguren die eveneens van kostbaar gesteente waren vervaardigd.

In de muren gemaakt van marmer, waren kostbare edelstenen verwerkt en ook de lampen die straalden van de juwelen werden omhooggehouden door vrouwelijke figuren die eveneens van kostbaar gesteente waren vervaardigd. (Vedabase)

 

Tekst 63

Ook de tuinen waren zeer mooi met verschillende hemelbomen, paartjes zangvogels en het gezoem van doldwaze hommels.

Ook de tuinen waren zeer mooi met verscheidene hemelse bomen, paartjes zangvogels en het gezoem van doldwaze hommels. (Vedabase)

 

Tekst 64

Smaragden traptreden leidden naar vijvers vol met lelies en blauwe lotussen, zwanen en eenden, groepjes ganzen en kraanvogels die in de buurt verbleven.

Smaragden traptreden leidden naar vijvers vol met lelies en blauwe lotussen, zwanen en eenden en groepjes ganzen, en kraanvogels die in de buurt verbleven. (Vedabase)

 

Tekst 65

Toen de rechtschapen koning Uttânapâda vernam over en ook zag wat de hoogst bewonderenswaardige invloed was van zijn zoon, voelde hij zich zeer gelukkig over dat grote wonder.

De rechtschapen koning Uttânapâda voelde zich onder de invloed van het horen en zien van zijn totaal verwonderlijke zoon, zeer gelukkig over het opperste van zijn pracht. (Vedabase)

 

Tekst 66

Zo gauw hij zag dat Dhruva volwassen genoeg was qua leeftijd en ook werd gewaardeerd door zijn ministers en geliefd was bij zijn onderdanen, maakte hij hem heer en meester over de wereld.

Toen hij zag dat Dhruva volwassen genoeg was qua leeftijd maakte de koning hem, met de goedkeuring van zijn liefhebbende onderdanen en ministers, heer en meester over de wereld.  (Vedabase)

 

Tekst 67

Hij, deze koning van Vishnu, beschouwde zichzelf toen eveneens oud genoeg en ging, voor zijn zieleheil, onthecht het woud in.'

Hij, deze koning van Vishnu, in overweging van de verlossing van zijn eigen ziel, beschouwde zichzelf eveneens oud genoeg en ging onthecht het woud in. (Vedabase)

 

 

 

 

 

 

 

Creative Commons
                License
De tekst en de audio worden aangeboden onder de

Creative Commons Attribution-Noncommercial-Share Alike 3.0 Unported License
.

De afbeelding van Dhruva voor Vishnu is een schilderij © van D0minique Amendola.
Gebruikt met toestemming. Voor meer spirituele kunst van haar hand zie
dominiqueamendola.com.
Productie: de
Filognostische Associatie van De Orde van de Tijd.



 

 

 

Feed-back | Links | Downloads | MuziekAfbeeldingen | Wat is er Nieuw? | Zoeken | Donaties