regelbalk



 

Canto 8

Nārada Muni

 

 

Hoofdstuk 11: De Dānava's Vernietigd en Weer Opgewekt

(1) S'rī S'uka zei: 'Toen daarop dankzij de genade van de Allerhoogste Persoonlijkheid de Sura's zich hersteld hadden, hervatten Indra, Vāyu en de anderen zonder aarzeling de strijd tegen de troepen die hen voorheen hadden teruggedrongen in de slag. (2) Op het moment dat de zo machtige Indra kwaad op de zoon van Virocana [Bali] zijn bliksemschicht opnam, riepen zijn mensen allemaal: 'Helaas, helaas!' (3) Bali, die zich oplettend en goed uitgerust over het grote slagveld bewoog, zag zich geplaatst voor hem met de bliksemschicht en kreeg toen naar zijn hoofd geslingerd: (4) 'Jij bedrieger, jij dwaas, met je magie probeer je met illusies de zaak in je greep te krijgen en te winnen; je probeert over ons, die de illusie de baas zijn, te zegevieren alsof we kleine kinderen zijn die je iets kan afpakken door hun aandacht af te leiden! (5) Zij die denken te kunnen vorderen en vrij zijn door anderen een rad voor ogen te draaien, dat soort vijanden van de goden, breng ik ten val, die dwazen ontzeg ik de posities die ze ingenomen hebben. (6) Ik ben degene die vandaag een einde zal maken aan jou en je tovenarij door je hoofd eraf te slaan met mijn honderd-tandige bliksemschicht. Jij kwaadaardige ziel met je maten... kom maar op!'

(7) Bali bracht ertegenin: 'Allen hier op dit slagveld aanwezig zijn onderworpen aan de heerschappij van de tijd en bouwen achtereenvolgens met hun handelen een reputatie op, boeken een overwinning, lijden een nederlaag en vinden dan de dood. (8) Omdat de hele wereld bewogen wordt door de tijd, juicht of klaagt een verlichte ziel die dit inziet niet. Wat dat betreft zijn jullie aardig de weg kwijt [vergelijk B.G. 2: 11]!  (9) Wij, die onszelf wat dat betreft de baas zijn, hebben het niet zo op dat soort pijnlijke praatjes die de heiligen maar zielig vinden.'

(10) S'rī S'uka zei: 'Nadat hij als een dappere held aldus de machtige Indra scherp terecht had gewezen, viel Bali, de onderwerper van de grootsten, hem opnieuw aan met ijzeren pijlen op zijn boog die hij in de aanval strak trok tot zijn oor. (11) De god die aldus werd geminacht door zijn welbespraakte vijand, bleef, net als een olifant die er met een roede van langs krijgt, onberoerd onder de les die hem werd geleerd. (12) Toen de meester in vernietiging [Indra] de schicht tegen hem inzette, stortte hij [Bali] getroffen neer met zijn hemelwagen als een berg die zijn vleugels heeft verloren. (13) Ziend dat zijn maat het onderspit had gedolven, trad zijn meest intieme vriend en begunstiger Jambha naar voren uit solidariteit met zijn gevallen strijdmakker. (14) Hij, supermachtig de leeuw berijdend, stelde zich op met zijn strijdknots en sloeg Indra en zijn olifant met grote kracht op de schouder. (15) Getroffen door de enorme klap zakte de olifant versuft door zijn knieėn op de grond en viel bewusteloos om. (16) Toen Indra's wagenmenner Mātali daarop zijn strijdwagen bracht, die werd getrokken door een duizendtal paarden, besteeg hij de wagen en liet hij zijn olifant achter. (17) Die dienst van de wagenmenner kon [Jambhāsura,] de beste van de Dānava's wel waarderen, hij glimlachte erover en bracht hem [de menner] vervolgens in de strijd een slag toe met zijn van vuur laaiende drietand. (18) Mātali zette zich schrap en wist de uitzinnige pijn te verdragen, maar Indra onthoofde Jambha zeer woedend met zijn bliksemschicht. (19) Toen Jambhāsura's verwanten van Nārada rishi vernamen dat hij gedood was, haastten Namuci, Bala en Pāka zich derwaarts zo snel ze maar konden. (20) In de grofste termen Indra uitscheldend om hem in het hart te treffen, bestookten ze hem met pijlen die neerregenden als een hoosbui boven een berg. (21) De duizend paarden van de hemelkoning werden door evenzovele pijlen belaagd die allen razendsnel tegelijkertijd waren afgevuurd. (22) Met de nog eens tweehonderd pijlen die daarnaast door Pāka allemaal tegelijk werden gericht en afgeschoten op Mātali en de strijdwagen met alles wat erbij hoorde, kon men aldus getuige zijn van een hoogst opmerkelijk wapenfeit in de veldslag. (23) Namuci vuurde vijftien goudgevederde oppermachtige pijlen af die door de lucht suizend een geluid op het veld voortbrachten als van een donderwolk vol regen. (24) De Asura's bedolven Indra en zijn wagenmenner van alle kanten onder een dichte pijlenregen die de zon aan het zicht onttrok zoals regenwolken dat tijdens het regenseizoen doen [zie ook 4.10: 13]. (25) Als kooplieden die midden op zee schipbreuk lijden, begon de hele verzameling halfgoden en hun gevolg, die hem niet meer konden ontwaren beroofd van hun leider te jammeren, onder de druk en intimidatie van de vijandelijke superioriteit. (26) Indra, hij die de machtigsten de baas is, slaagde er toen tot hun grote vreugde in zich los te maken van de wolk van pijlen, tezamen met zijn paarden, strijdwagen, vaandel en wagenmenner stralend, in alle windrichtingen van de hemel en de aarde, met een gloed gelijk aan die van de zon aan het einde van de nacht.

(27) Toen de godheid zag hoe zijn leger door de vijand werd onderworpen in de slag, nam hij briesend van woede zijn bliksemschicht ter hand om zijn tegenstanders te doden. (28) Voor ogen van hun familieleden scheidde hij toen, om vrees in te boezemen, o Koning, met behulp van de schicht de hoofden van de rompen van Bala en Pāka. (29) Namuci [een andere demon] die er getuige van was hoe de twee werden afgeslacht, treurde over hen en deed furieus een serieuze poging Indra van het leven te beroven, o heer van de mensen. (30) Met in zijn hand een ijzeren speer, behangen met bellen en opgesierd met goud, trad hij laaiend van woede naar voren tegen de koning van de goden en brulde als een leeuw: 'En nou ben je dood!' en viel toen aan. (31) De heer [van de goden, Indra], die het met grote snelheid uit de hemel naar beneden zag komen, sloeg het [in zijn vlucht] aan stukken, o Koning, terwijl de demon zelf van de ziedende meester van de hemel de bliksemschicht op zijn schouders kreeg om zijn hoofd eraf te slaan. (32) Maar de machtige schicht, hetzelfde wapen dat voorheen door de koning van de goden zo succesvol was ingezet tegen Vritrāsura [6.12: 25], gaf nog geen schrammetje. Die weerstand van Namuci's nek was een buitengewoon wonderbaarlijk iets. (33) Met de bliksemschicht aldus zonder effect werd Indra heel bang voor de vijand en vroeg hij zich af: 'Wat krijgen we nou? Welke oppermacht laat zoiets miraculeus op aarde gebeuren? (34) Met deze schicht heb ik voorheen de vleugels afgesneden van bergen die er mee vlogen, omdat ze de mensen doodden als ze met hun grote gewicht op aarde landden. (35) Vritrāsura, die zo machtig was met de boetedoeningen van Tvashthā [zie 6.9: 11], vond er de dood door, net als vele andere machtige karakters die ongevoelig waren voor andere wapens. (36) En nu werd die schicht, die zo krachtig is als een brahmāstra, afgeweerd na te zijn ingezet tegen een relatief onbelangrijke demon. Zo nutteloos geworden als een stok kan ik hem niet langer hanteren.'

(37) Indra, zich aldus beklagend, werd toen uit het niets door een stem toegesproken die zei: 'Met deze Dānava is het zo geregeld dat hij niet kan worden vernietigd door iets wat nat of droog is. (38) Hij zou niet sterven door iets nats of droogs vanwege een gunst die Ik hem verleende en daarom, o Indra, zal je andere middelen moeten overwegen om je vijand aan te pakken.'

(39) Nadat hij die indrukwekkende stem had gehoord mediteerde Heer Indra zeer aandachtig en kwam vervolgens tot het inzicht dat schuim het middel moest zijn dat droog noch nat was. (40) Aldus greep hij Namuci's hoofd vast [en doodde hij hem] met het wapen dat nat noch droog was [door het in zijn keel te proppen]. Daarop overlaadden al de wijzen verheugd de almachtige met bloemenslingers. (41) De twee belangrijkste zangers van de hemel Vis'vāvasu en Parāvasu hieven hymnen aan, de pauken werden geslagen door de goddelijken en de dansers van de hemel dansten in de hoogste verrukking. (42) Vāyu, Agni, Varuna en anderen begonnen evenwel gedreven de overige vijandige Asura's ter dood te brengen, als waren ze leeuwen op de hertenjacht. (43) Devarishi Nārada Muni werd door Heer Brahmā op de halfgoden afgestuurd, o Koning, om de machthebbers te weerhouden van de totale vernietiging van de Dānava's die hij zich zag afspelen. (44) S'rī Nārada zei: 'Beschermd door de armen en het geluk [de godin] van Nārāyana verwierven jullie allen de nectar. Aangezien jullie aldus er wel bij varen moeten jullie nu een einde maken aan dit vechten!'

(45) S'uka zei: 'Hun ergernis en woede bedwingend accepteerden ze wat de wijze zei en keerden ze allen, onder lofprijzingen van hun volgelingen, terug naar hun hemelse verblijven. (46) Zij die de strijd hadden overleeft raapten de levenloze Bali [en al de andere gevallenen] op en gingen met Nārada's toestemming naar de berg die Asta heette. (47) Aldaar werden zij die hun ledematen en hoofd nog hadden door S'ukrācārya [4.1: 45, 6.7: 18, 7.5: 1, 7.10: 33] weer tot leven gewekt op basis van zijn kennis van het Samjīvanī-gebed, zijn wetenschap voor de opwekking van de doden. (48) Ook Bali werd teruggehaald door de aanraking van Us'anā, maar ondanks dat hij verslagen was beklaagde hij zich, met zijn ervaring in wereldse aangelegenheden, niet over [het herwinnen van] zijn zinnen en geheugen.'

 

next                         

 

 
Derde herziene editie, geladen 30  juni, 2019.
 
 

 

 

Vorige Aadhar-editie en Vedabase links:

Tekst 1

S'rī S'uka zei: 'Toen daarop dankzij de genade van de Allerhoogste Persoonlijkheid de Sura's zich hersteld hadden, hervatten Indra, Vāyu en de anderen zonder aarzeling de strijd tegen de troepen die hen voorheen hadden teruggedrongen in de slag.
S'rī S'uka zei: 'Toen daarop door de genade van de Allerhoogste Persoonlijkheid al de Sura's zich weer hersteld hadden, hervatte Indra, Vāyu en de anderen de strijd tegen de troepen die hen voorheen hadden teruggedrongen in het gevecht. (Vedabase)

 

Tekst 2

Op het moment dat de zo machtige Indra kwaad op de zoon van Virocana [Bali] zijn bliksemschicht opnam, riepen zijn mensen allemaal: 'Helaas, helaas!'

Op het moment dat de zo machtige Indra, woedend op de zoon van Virocana [Bali], zijn bliksemschicht opnam, begonnen ze [de Asura's] allen uit te roepen 'Helaas, helaas!' (Vedabase)

 

Tekst 3

Bali, die zich oplettend en goed uitgerust over het grote slagveld bewoog, zag zich geplaatst voor hem met de bliksemschicht en kreeg toen naar zijn hoofd geslingerd:

Hij die nuchter en goed uitgerust zich over het slagveld bewoog zag zich tegenover hem met de bliksemschicht geplaatst en kreeg naar zijn hoofd:(Vedabase)

 

Tekst 4

'Jij bedrieger, jij dwaas, met je magie probeer je met illusies de zaak in je greep te krijgen en te winnen; je probeert over ons, die de illusie de baas zijn, te zegevieren alsof we kleine kinderen zijn die je iets kan afpakken door hun aandacht af te leiden!

'Jij bedrieger, jij dwaas, met je magie probeer je met illusies de zaak in je greep te krijgen en te winnen, over ons zegevierend alsof we kinderen zijn die men misleidend een rad voor ogen draaiend de bezittingen kan wegkapen! (Vedabase)

  

Tekst 5

Zij die denken te kunnen vorderen en vrij zijn door anderen een rad voor ogen te draaien, dat soort vijanden van de goden, breng ik ten val, die dwazen ontzeg ik de posities die ze ingenomen hebben.

Zij die het verlangen het hogere van de hemel te bereiken met illusoire middelen en op die manier denken de bevrijding te kunnen vinden, dat stelletje laag bij de grondse ezels, haal ik naar beneden en ontzeg ik de posities die ze ingenomen hebben. (Vedabase)

 

Tekst 6

Ik ben degene die vandaag een einde zal maken aan jou en je tovenarij door je hoofd eraf te slaan met mijn honderd-tandige bliksemschicht. Jij kwaadaardige ziel met je maten... kom maar op!'

Ik ben degene die vandaag een einde zal maken aan jou en je tovenarij door je je hoofd af te slaan met mijn honderd-tandige bliksemschicht; jij armzalige ziel met de maten...probeer het maar eens op dit slagveld uit te houden!' (Vedabase)

 

Tekst 7

Bali bracht ertegenin: 'Allen hier op dit slagveld aanwezig zijn onderworpen aan de heerschappij van de tijd en bouwen achtereenvolgens met hun handelen een reputatie op, boeken een overwinning, lijden een nederlaag en vinden dan de dood.

Bali kaatste terug: 'Allen hier op dit veld aanwezig zijn onderworpen aan de heerschappij van de tijd en vinden allen ieder op hun beurt, net zoals iedereen dat doet in zijn werk, een goede roep, overwinning, nederlaag en de dood. (Vedabase)

 

Tekst 8

Omdat de hele wereld bewogen wordt door de tijd, juicht of klaagt een verlichte ziel die dit inziet niet. Wat dat betreft zijn jullie aardig de weg kwijt [vergelijk B.G. 2: 11]! 

Omdat de hele wereld, vooruitstrevend, door de tijd wordt bewogen, verheugt of weeklaagt de Asura niet die hiervan doordrongen is; in die zin hebben jullie allen er dus maar weinig kaas van gegeten [vergelijk B.G. 2.: 11]!  (Vedabase)

 

Tekst 9

Wij, die onszelf wat dat betreft de baas zijn, hebben het niet zo op dat soort pijnlijke praatjes die de heiligen maar zielig vinden.'

Wij die van respect zijn voor het zelf ongeacht wat er gebeurd, kunnen die smartelijke praatjes van u die bij de heiligen voor zielig wordt versleten, niet accepteren'. (Vedabase)

 

Tekst 10

S'rī S'uka zei: 'Nadat hij als een dappere held aldus de machtige Indra scherp terecht had gewezen, viel Bali, de onderwerper van de grootsten, hem opnieuw aan met ijzeren pijlen op zijn boog die hij in de aanval strak trok tot zijn oor.

S'rī S'uka zei: 'Als een dappere held aldus de machtige terechtwijzend met stalen pijlen van minachting, viel Bali, de onderwerper der grootsten, hem wederom aan met zijn boog die hij in de aanval tot aan zijn oor aanspande.  (Vedabase)

 

Tekst 11

De god die aldus werd geminacht door zijn welbespraakte vijand, bleef, net als een olifant die er met een roede van langs krijgt, onberoerd onder de les die hem werd geleerd.

Als een olifant gekastijd door de roede beklaagde de god, die aldus werd verslagen door zijn welbespraakte vijand, niet over de les die hem werd geleerd. (Vedabase)

 

Tekst 12

Toen de meester in vernietiging [Indra] de schicht tegen hem inzette, stortte hij [Bali] getroffen neer met zijn hemelwagen als een berg die zijn vleugels heeft verloren.

De meester der vernietiging zette de schicht tegen hem in zodat hij [Bali] getroffen toen gekortwiekt met zijn hemelwagen als een berg ter aarde stortte. (Vedabase)

 

Tekst 13

Ziend dat zijn maat het onderspit had gedolven, trad zijn meest intieme vriend en begunstiger Jambha naar voren uit solidariteit met zijn gevallen strijdmakker.

Toen hij zag dat zijn maat was gevallen trad zijn meest intieme vriend en begunstiger Jambha naar voren om solidair met zijn gevallen strijdmakker hem een dienst te bewijzen. (Vedabase)

  

Tekst 14

Hij, supermachtig de leeuw berijdend, stelde zich op met zijn strijdknots en sloeg Indra en zijn olifant met grote kracht op de schouder.

Hij supermachtig, de leeuw berijdend, stelde zich op met zijn strijdknots en sloeg Indra met inbegrip van zijn olifant met grote kracht op de schouder.  (Vedabase)

 

Tekst 15

Getroffen door de enorme klap zakte de olifant versuft door zijn knieėn op de grond en viel bewusteloos om.

Getroffen door de enorme klap zakte de olifant zwaar gewond door zijn knieėn op de grond en verloor hij omvallend het bewustzijn. (Vedabase)

 

Tekst 16

Toen Indra's wagenmenner Mātali daarop zijn strijdwagen bracht, die werd getrokken door een duizendtal paarden, besteeg hij de wagen en liet hij zijn olifant achter.

Daarop, toen zijn wagenmenner Mātali hem [Indra] zijn strijdwagen getrokken door een duizendtal paarden bracht, liet hij zijn olifant achter zich en besteeg hij de wagen. (Vedabase)

 

Tekst 17

Die dienst van de wagenmenner kon [Jambhāsura,] de beste van de Dānava's wel waarderen, hij glimlachte erover en bracht hem [de menner] vervolgens in de strijd een slag toe met zijn van vuur laaiende drietand.

Met waardering voor die dienst van de wagenmenner, moest de beste der Dānava's glimlachen waarop hij hem in het gevecht met zijn van vuur laaiende drietand een slag toebracht. (Vedabase)

 

Tekst 18

Mātali zette zich schrap en wist de uitzinnige pijn te verdragen, maar Indra onthoofde Jambha zeer woedend met zijn bliksemschicht.

Zich vermannend slaagde Mātali erin de uitzinnige pijn te verdragen, maar Indra die buiten zinnen was onthoofde Jambha met zijn bliksemschicht. (Vedabase)

 

Tekst 19

Toen Jambhāsura's verwanten van Nārada rishi vernamen dat hij gedood was, haastten Namuci, Bala en Pāka zich derwaarts zo snel ze maar konden.

Toen Jambhāsura's verwanten van Nārada rishi hoorden dat hij was gedood, haastten Namuci, Bala en Pāka zich derwaarts zo snel ze maar konden.  (Vedabase)

 

Tekst 20

In de grofste termen Indra uitscheldend om hem in het hart te treffen, bestookten ze hem met pijlen die neerregenden als een hoosbui boven een berg.

Met de wreedste woorden Indra uitscheldend om hem in het hart te raken, bestookten ze hem met pijlen die neerkwamen als een hoosbui boven een berg. (Vedabase)

 

Tekst 21

De duizend paarden van de hemelkoning werden door evenzovele pijlen belaagd die allen razendsnel tegelijkertijd waren afgevuurd.

De duizend paarden van de koning der hemel werden door evenzoveel pijlen belaagd die allen snel tegelijkertijd waren afgeschoten. (Vedabase)

 

Tekst 22

Met de nog eens tweehonderd pijlen die daarnaast door Pāka allemaal tegelijk werden gericht en afgeschoten op Mātali en de strijdwagen met alles wat erbij hoorde, kon men aldus getuige zijn van een hoogst opmerkelijk wapenfeit in de veldslag.

Met de nog eens tweehonderd pijlen die op Mātali afkwamen en die door Pāka allen in één keer gericht en afgeschoten waren op de strijdwagen en alles wat erbij hoorde, kon men aldus getuige zijn van een hoogst opmerkelijk wapenfeit in de veldslag. (Vedabase)

 

Tekst 23

Namuci vuurde vijftien goudgevederde oppermachtige pijlen af die door de lucht suizend een geluid op het veld voortbrachten als van een donderwolk vol regen.

Zo ook gaf Namuci vijftien goud-gevederde almachtige pijlen ten beste die door de lucht suizend een geluid op het veld voortbrachten als van een geladen donderwolk. (Vedabase)

 

Tekst 24

De Asura's bedolven Indra en zijn wagenmenner van alle kanten onder een dichte pijlenregen die de zon aan het zicht onttrok zoals regenwolken dat tijdens het regenseizoen doen [zie ook 4.10: 13].

Al de Asura's bedolven Indra en zijn wagen van alle kanten met een dichte regen van pijlen, precies zoals wolken in het regenseizoen de zon aan het oog onttrekken [zie ook 4.10: 13]. (Vedabase)

  

Tekst 25

Als kooplieden die midden op zee schipbreuk lijden, begon de hele verzameling halfgoden en hun gevolg, die hem niet meer konden ontwaren beroofd van hun leider te jammeren, onder de druk en intimidatie van de vijandelijke superioriteit.

Als kooplieden schipbreuk lijdend midden op zee begonnen de halfgoden en hun gevolg, niet langer in staat hem te ontwaren, beroofd van hun leider te jammeren, terneer geslagen en zwaar geļntimideerd door de vijandige superioriteit als ze waren. (Vedabase)

 

Tekst 26

Indra, hij die de machtigsten de baas is, slaagde er toen tot hun grote vreugde in zich los te maken van de wolk van pijlen, tezamen met zijn paarden, strijdwagen, vaandel en wagenmenner stralend, in alle windrichtingen van de hemel en de aarde, met een gloed gelijk aan die van de zon aan het einde van de nacht.

Daarop, tot de grote vreugde van alle kanten van de hemel en de aarde, slaagde Indra, de uitnemendheid der waarheid, erin zich tezamen met zijn paarden, strijdwagen, vaandel en wagenmenner te bevrijden van onder de wolk van pijlen, met zijn eigen persoonlijke gloed stralend tevoorschijn komend als de zon aan het einde van de nacht. (Vedabase)

 

Tekst 27

Toen de godheid zag hoe zijn leger door de vijand werd onderworpen in de slag, nam hij briesend van woede zijn bliksemschicht ter hand om zijn tegenstanders te doden.

Toen de godheid zag hoe zijn medestrijders door de vijand in verlegenheid werden gebracht in het gevecht, nam hij briesend van woede zijn bliksemschicht ter hand om de tegenstanders te doden. (Vedabase)

 

Tekst 28

Voor ogen van hun familieleden scheidde hij toen, om vrees in te boezemen, o Koning, met behulp van de schicht de hoofden van de rompen van Bala en Pāka.

Met behulp van die schicht scheidde hij toen voor ogen van hun familieleden, met de bedoeling ze angst aan te jagen, o Koning, de hoofden van de rompen van Bala en Pāka. (Vedabase)

 

Tekst 29

Namuci [een andere demon] die er getuige van was hoe de twee werden afgeslacht, treurde over hen en deed furieus een serieuze poging Indra van het leven te beroven, o heer van de mensen.

Namuci die er getuige van was hoe de twee werden afgeslacht, treurde over hen en deed, o heer der mensen, furieus een serieuze poging Indra van het leven te beroven. (Vedabase)

 

Tekst 30

Met in zijn hand een ijzeren speer, behangen met bellen en opgesierd met goud, trad hij laaiend van woede naar voren tegen de koning van de goden en brulde als een leeuw: 'En nou ben je dood!' en viel toen aan.

Met een stalen speer behangen met bellen en opgesierd met goud in zijn hand trad hij laaiend van woede aan tegen Indra en brulde als een leeuw: 'En nou ben je dood!' en viel toen aan. (Vedabase)

 

Tekst 31

De heer [van de goden, Indra], die het met grote snelheid uit de hemel naar beneden zag komen, sloeg het [in zijn vlucht] aan stukken, o Koning, terwijl de demon zelf van de ziedende meester van de hemel de bliksemschicht op zijn schouders kreeg om zijn hoofd eraf te slaan.

Het machtige projectiel dat als een meteoor uit de hemel naar beneden kwam werd door de hoogste persoonlijkheid [Indra] aan stukken geslagen o Koning, terwijl de demon zelf, van een ziedende Indra die trachtte hem zijn hoofd af te slaan, de bliksemschicht op zijn schouders kreeg. (Vedabase)

 

Tekst 32

Maar de machtige schicht, hetzelfde wapen dat voorheen door de koning van de goden zo succesvol was ingezet tegen Vritrāsura [6.12: 25], gaf nog geen schrammetje. Die weerstand van Namuci's nek was een buitengewoon wonderbaarlijk iets.

Maar de machtige schicht, het zelfde wapen dat voorheen door de koning der goden zo succesvol was ingezet met het treffen van Vritrāsura [6.12: 25], kon nog geen schrammetje toebrengen. Die weerstand van Namuci's nek was een buitengewoon wonderbaarlijk iets. (Vedabase)

 

Tekst 33

Met de bliksemschicht aldus zonder effect werd Indra heel bang voor de vijand en vroeg hij zich af: 'Wat krijgen we nou? Welke oppermacht laat zoiets miraculeus op aarde gebeuren?

En aldus de bliksemschicht zonder effect weer terugkrijgend raakte Indra zeer bevreesd voor de vijand waarbij hij zich afvroeg: 'Wat krijgen we nou? Bij genade van welke supermacht kon dit, in de ogen van een ieder zo wonderlijk iets, zich voordoen? (Vedabase)

 

Tekst 34

Met deze schicht heb ik voorheen de vleugels afgesneden van bergen die er mee vlogen, omdat ze de mensen doodden als ze met hun grote gewicht op aarde landden.

Met deze zelfde schicht heb ik voorheen de vleugels afgesneden van zo vele bergen die, hoog vliegend, veel te zwaar wegend en een plaag vormend voor de gewone man, ten val kwamen. (Vedabase)

 

Tekst 35

Vritrāsura, die zo machtig  was met de boetedoeningen van Tvashthā [zie 6.9: 11], vond er de dood door, net als vele andere machtige karakters die ongevoelig waren voor andere wapens.

Vritrāsura zo machtig door de boetedoeningen van Tvashthā [zie 6.9: 11] vond er de dood door, net als vele andere machtige karakters ongevoelig voor andere wapens. (Vedabase)

 

Tekst 36

En nu werd die schicht, die zo krachtig is als een brahmāstra, afgeweerd na te zijn ingezet tegen een relatief onbelangrijke demon. Zo nutteloos geworden als een stok kan ik hem niet langer hanteren.'

En nu is die schicht, hoewel zo krachtig als een brahmāstra, ingezet tegen op een minder beduidende demon afgeweerd; zo nutteloos als een stok kan ik hem niet langer hanteren.' (Vedabase)

 

Tekst 37

Indra, zich aldus beklagend, werd toen uit het niets door een stem toegesproken die zei: 'Met deze Dānava is het zo geregeld dat hij niet kan worden vernietigd door iets wat nat of droog is.
Tot Indra die zich op deze manier beklaagde sprak toen een stem uit de heldere hemel: 'Met deze Dānava is het zo geregeld dat hij niet kan worden vernietigd door iets wat nat of droog is. (Vedabase)

 

Tekst 38

Hij zou niet sterven door iets nats of droogs vanwege een gunst die Ik hem verleende en daarom, o Indra, zal je andere middelen moeten overwegen om je vijand aan te pakken.'

Hij zou niet sterven door iets nats of droogs vanwege een zegen die Ik hem verleende en derhalve, o Indra, zal je andere middelen om je vijand te lijf te gaan moeten overwegen.' (Vedabase)

 

Tekst 39

Nadat hij die indrukwekkende stem had gehoord mediteerde Heer Indra zeer aandachtig en kwam vervolgens tot het inzicht dat schuim het middel moest zijn dat droog noch nat was.

Nadat hij die indrukwekkende stem had gehoord mediteerde Heer Indra er diep in gedachten over en kwam hij daarop tot het inzicht dat het iets van schuim moest zijn wat noch droog noch nat was. (Vedabase)

 

Tekst 40

Aldus greep hij Namuci's hoofd vast [en doodde hij hem] met het wapen dat nat noch droog was [door het in zijn keel te proppen]. Daarop overlaadden al de wijzen verheugd de almachtige met bloemenslingers.

Aldus propte hij in Namuci's keel een wapen dat nat noch droog was, waarop al de wijzen verheugd de almachtige overlaadden met bloemenslingers. (Vedabase)

 

Tekst 41

De twee belangrijkste zangers van de hemel Vis'vāvasu en Parāvasu hieven hymnen aan, de pauken werden geslagen door de goddelijken en de dansers van de hemel dansten in de hoogste verrukking.

De twee belangrijkste zangers van de hemel Vis'vāvasu en Parāvasu hieven hymnen aan, de pauken werden geslagen door de goddelijken en de dansers van de hemel dansten in de hoogste verrukking. (Vedabase)

 

Tekst 42

Vāyu, Agni, Varuna en anderen begonnen evenwel gedreven de overige vijandige Asura's ter dood te brengen, als waren ze leeuwen op de hertenjacht.

Vāyu, Agni, Varuna en anderen echter begonnen volijverig, als waren ze leeuwen op de hertenjacht, de andere ruziezoekende Asura's ter dood te brengen. (Vedabase)

 

Tekst 43

Devarishi Nārada Muni werd door Heer Brahmā op de halfgoden afgestuurd, o Koning, om de machthebbers te weerhouden van de totale vernietiging van de Dānava's die hij zich zag afspelen.

Devarishi Nārada Muni werd door Heer Brahmā op de halfgoden afgestuurd om hen die aan de macht waren, o Koning, de totale uitroeiing van de Dānava's die hij plaats zag grijpen te verbieden. (Vedabase)

 

Tekst 44

S'rī Nārada zei: 'Beschermd door de armen en het geluk [de godin] van Nārāyana verwierven jullie allen de nectar. Aangezien jullie aldus er wel bij varen moeten jullie nu een einde maken aan dit vechten!'

S'rī Nārada zei: 'Beschermd door de armen en het geluk [de godin] van Nārāyana verwierven jullie allen de nectar; aangezien jullie er alzo allemaal wel bij varen moeten jullie nu stoppen met dit vechten!' (Vedabase)

 

Tekst 45

S'uka zei: 'Hun ergernis en woede bedwingend accepteerden ze wat de wijze zei en keerden ze allen, onder lofprijzingen van hun volgelingen, terug naar hun hemelse verblijven.

S'uka zei: 'De ergernis van hun woede bedwingend accepteerden ze wat de wijze hen zei en keerden ze allen, onder lofprijzingen van hun volgelingen, terug naar hun hemelse verblijven. (Vedabase)

 

Tekst 46

Zij die de strijd hadden overleeft raapten de levenloze Bali [en al de andere gevallenen] op en gingen met Nārada's toestemming naar de berg die Asta heette.

Zij die waren overgebleven na het gevecht pakten Bali en een ieder die was gevallen op en gingen, met Nārada's toestemming, naar de berg die Asta heette. (Vedabase)

 

Tekst 47

Aldaar werden zij die hun ledematen en hoofd nog hadden door S'ukrācārya [4.1: 45, 6.7: 18, 7.5: 1, 7.10: 33] weer tot leven gewekt op basis van zijn kennis van het Samjīvanī-gebed, zijn wetenschap voor de opwekking van de doden.

Aldaar werden de neergesabelden en verminkten die hun hoofd nog hadden door S'ukrācārya [4.1: 45, 6.7: 18, 7.5: 1, 7.10: 33] weer tot leven gewekt middels zijn kennis van het Samjīvanī ['opwekkings'] gebed. (Vedabase)

 

Tekst 48

Ook Bali werd teruggehaald door de aanraking van Us'anā, maar ondanks dat hij verslagen was beklaagde hij zich, met zijn ervaring in wereldse aangelegenheden, niet over [het herwinnen van] zijn zinnen en geheugen.'

Bali, eveneens terug gebracht met de aanraking van Us'anā, besefte wat zich had voorgedaan en hoewel hij was verslagen beklaagde hij, als de slimste met de wereldse zaken, zich niet. (Vedabase)

 



 

 

 

 

 

Creative Commons License
De tekst en de audio worden aangeboden onder de
Creative Commons Attribution-Noncommercial-Share Alike 3.0 Unported License.
De bron van de afbeelding die Namuci laat zien die het schuim opslokt is onbekend.
Productie: de Filognostische Associatie van De Orde van de Tijd  


 

 

 

Feed-back | Links | Downloads | MuziekAfbeeldingen | Wat is er Nieuw? | Zoeken | Donaties